ECLI:NL:RBDHA:2025:10082

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 april 2025
Publicatiedatum
11 juni 2025
Zaaknummer
NL24.51762
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van seksuele gerichtheid en voorlopige voorziening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 17 april 2025, wordt de afwijzing van de asielaanvraag van eiser, een Oegandees die homoseksueel is, behandeld. Eiser heeft op 14 augustus 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de minister van Asiel en Migratie op 20 december 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de asielaanvraag niet in stand kan blijven. De rechtbank stelt vast dat verweerder de seksuele gerichtheid van eiser en de daaruit voortvloeiende problemen niet geloofwaardig heeft geacht, maar de rechtbank komt tot de conclusie dat eiser zijn seksuele gerichtheid voldoende aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank wijst erop dat de geloofwaardigheidsbeoordeling van verweerder niet kan standhouden, omdat eiser zijn ervaringen en de gevolgen van zijn seksuele gerichtheid gedetailleerd heeft uiteengezet. De rechtbank vernietigt het besluit van de minister en draagt deze op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat het beroep gegrond is verklaard. Eiser krijgt een vergoeding van zijn proceskosten, die door verweerder moet worden betaald.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.51762 (beroep) en NL24.51763 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , eiser/verzoeker (hierna: eiser),

V-nummer: [#]
(gemachtigde: mr. F. Boone),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. C. van der Zijde).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van eiser als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 [1] . Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag. Daarnaast beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek van eiser om een voorlopige voorziening te treffen.
1.1.
De rechtbank/voorzieningenrechter (hierna: de rechtbank) komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag niet in stand kan blijven en dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen. Verweerder heeft eisers asielmotief – seksuele gerichtheid en problemen als gevolg daarvan – niet ongeloofwaardig kunnen achten. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiser heeft op 14 augustus 2022 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Hij heeft de Oegandese nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1993. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 20 december 2024 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder heeft in het besluit eiser ook een terugkeerbesluit en een inreisverbod van 2 jaar opgelegd.
2.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 28 maart 2025 samen met het verzoek om een voorlopige voorziening hangende dit beroep [2] , op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, S.Nakyomu als tolk en de gemachtigde van verweerder.
2.3.
Naar aanleiding van de zitting heeft de rechtbank aan verweerder gevraagd meer informatie te verstrekken over het visum in het echt bevonden Oegandese paspoort van eiser. Verweerder heeft deze informatie verstrekt en eiser heeft hierop gereageerd. Het onderzoek is op 11 april 2025 gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
3. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser is uit Oeganda gevlucht omdat hij homoseksueel is. Hij heeft zich gerealiseerd dat hij op mannen viel in de pubertijd toen hij zich aangetrokken begon te voelen tot andere jongens. Hij heeft in deze periode steun gezocht bij God in de hoop dat God hem kon helpen om zich niet aangetrokken te voelen tot andere jongens. Toen hij in de derde klas zat kwam er een nieuwe leerling op school, die contact met eiser zocht en hem vertelde dat hij op jongens viel. Op een dag is hij met deze vriend, [naam 2] , gaan douchen en toen zijn ze betrapt door andere leerlingen. Eiser heeft het contact met [naam 2] moeten verbreken en ging vanaf dat moment naar een andere school. Eiser had in deze periode last van zelfmoord gedachtes. Eiser is vervolgens van school afgegaan en begonnen met het verkopen van sokken. Tijdens dit werk is hij [naam 2] weer tegengekomen en is het contact stiekem weer opgebloeid tussen eiser en [naam 2] . In de tussentijd heeft eiser van zijn vader moeten trouwen met een vrouw, waar eiser ook een dochter mee heeft gekregen. De vrouw van eiser heeft eiser en [naam 2] betrapt waarna eiser opnieuw is mishandeld, ditmaal door buurtbewoners. Eiser is ook meegenomen naar het politiebureau waar hij door het omkopen van een politieagent weer is vrijgekomen. Eiser is ondergedoken tot hij via een vriend een paspoort en visum heeft geregeld om te vluchten. Bij terugkeer naar Oeganda vreest eiser te worden gedood of een levenslange gevangenisstraf te krijgen vanwege zijn homoseksualiteit.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante asielmotieven:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Seksuele gerichtheid en daaruit voortvloeiende problemen.
4.1.
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht. Verweerder heeft het tweede asielmotief niet geloofwaardig geacht. Eiser heeft dit asielmotief niet met documenten onderbouwd. Verweerder heeft eisers seksuele gerichtheid en de daarmee samenhangende problemen niet alsnog geloofwaardig geacht, omdat eiser hierover niet samenhangend en aannemelijk heeft verklaard. . Bij de besluitvorming zijn de thema’s die conform WI 2019/17 [3] zijn besproken in het gehoor, meegewogen in de besluitvorming. De aanvraag is afgewezen als kennelijk ongegrond op basis van artikel 30b, eerste lid, onder e, van de Vw en artikel 31, zesde lid, onder c en e, van de Vw.
4.2.
De verklaringen van eiser vormen geen samenhangend en aannemelijk geheel en voldoen daarmee niet aan de voorwaarden van artikel 31, zesde lid, onder c van de Vw. Verweerder heeft hier zeven redenen voor. Verweerder stelt ten eerste dat eiser ongerijmd heeft verklaard over dat hij enerzijds negatieve geluiden hoort over homoseksualiteit vanuit de kerk en zijn familie, en anderzijds teleurgesteld is wanneer hij hoort dat mannen die niet willen trouwen een kind van Satan zijn. Eiser heeft niet uitgebreid genoeg verklaard over waarom de natte dromen hem tot de conclusie hebben gebracht dat God hem zo heeft geschapen. Verweerder stelt ook dat eiser wisselend heeft verklaard over zijn relatie met de kerk omdat hij enerzijds stelt niet meer naar de kerk te gaan en anderzijds van wel. Het is volgens verweerder ongerijmd dat eiser zijn religie praktiseert en naar de kerk gaat om te bidden na de slechte ervaring die hij heeft gehad. Ten tweede heeft eiser niet consequent verklaard over het betrapt worden tijdens het douchen met [naam 2] . Daarnaast stelt verweerder dat het ongerijmd is dat eiser zo'n groot risico heeft genomen als samen douchen terwijl hij op de hoogte was van de gevaren en het taboe op homoseksualiteit in Oeganda. Ten derde had eiser ten opzichte van zijn relatie met [naam 2] uitgebreider moeten verklaren, onder andere waarom hij verliefd op hem was en of [naam 2] wel of niet is overleden tijdens de mishandeling door de buurtbewoners. Het is ten vierde ook ongerijmd dat eiser heeft geprobeerd de app Grindr te bellen. Als vijfde reden voor de ongeloofwaardigheid van eisers asielrelaas, stelt eiser dat het ongerijmd is dat eiser op een legale manier het land heeft kunnen verlaten ondanks de gebeurtenis waarover hij heeft verklaard waarbij hij is opgepakt door de politie. Eisers visum is aangevraagd in Kenia bij de Poolse ambassade, terwijl eiser heeft verklaard dat hij in Oeganda zat ondergedoken in deze periode. Als zesde reden mag worden verwacht dat eiser onderzoek zou hebben gedaan naar de positie van lhbti in Nederland. Eiser heeft verklaard niets te weten over Nederland terwijl hij bij de vreemdelingenpolitie heeft verklaard naar Nederland te zijn gekomen omdat eiser in Oeganda gevaar liep vanwege zijn homoseksualiteit. Tot slot heeft eiser summier verklaard over hoe het voor hem voelt om in Nederland te zijn.
4.3.
Verweerder stelt zich verder op het standpunt dat eiser in grote lijnen niet als geloofwaardig kan worden beschouwd op basis van het voorgaande en omdat eiser verifieerbaar onjuiste informatie heeft verschaft over zijn paspoort, visum en reisbewegingen. Hij voldoet daarmee niet aan de voorwaarde van artikel 31, zesde lid, onder e, van de Vw.
4.4.
Verweerder meent dat eiser geen gegronde vrees heeft voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag en dat hij ook bij terugkeer geen reëel risico loopt op ernstige schade. Eiser krijgt een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van 2 jaar.
Heeft verweerder de seksuele gerichtheid van eiser en de daaruit voortvloeiende problemen ongeloofwaardig kunnen vinden?
5. De rechtbank stelt voorop dat het uitgangspunt dat een vreemdeling zijn seksuele gerichtheid vooral met zijn eigen verklaringen aannemelijk kan en moet maken, onverlet laat dat bepaalde stukken, die wat betreft inhoud niet in strijd komen met de grondrechten en menselijke waardigheid, kunnen dienen als ondersteunend bewijs. Dit betekent dat die stukken, afhankelijk van de door een vreemdeling afgelegde verklaringen, het overige bewijs en de daarover geformuleerde tegenwerpingen, ertoe kunnen leiden dat een vreemdeling zijn seksuele gerichtheid ondanks ontoereikende verklaringen toch aannemelijk heeft gemaakt. Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) eerder heeft overwogen, verricht verweerder immers een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling, waarbij hij de verklaringen van een vreemdeling over de verschillende in WI 2019/17 genoemde thema’s uitdrukkelijk in hun onderlinge samenhang én in het licht van de overige verklaringen en het overgelegd bewijsmateriaal beziet. [4] Daarbij kan de omstandigheid dat een vreemdeling over één thema ontoereikend heeft verklaard zonder dat hiervoor een rechtvaardiging bestaat, er niet zonder meer toe leiden dat de door die vreemdeling gestelde seksuele gerichtheid ongeloofwaardig moet worden geacht, aangezien die ontoereikende verklaring kan worden gecompenseerd met andere verklaringen en overgelegd bewijsmateriaal. Het is daarbij aan verweerder om in het besluit inzichtelijk te maken hoe hij de afgelegde verklaringen en overgelegde stukken in het kader van de verschillende thema’s waardeert en onderling weegt.
Verklaringen over de kerk en hoe eiser tot de conclusie kwam dat God hem zo geschapen heeft
5.1.
De rechtbank volgt wat door eiser is aangevoerd over dat hij niet tegenstrijdig heeft verklaard over zijn homoseksuele geaardheid in relatie met zijn ervaringen binnen de kerk. De rechtbank leest in de verklaringen van eiser dat hij religieus is opgevoed en uit een religieuze familie komt. [5] Hij heeft ook verklaard dat hij wel wist wat de kerk van homoseksualiteit vond, maar de betekenis nog niet echt wist. [6] Pas toen eiser zich bewust werd van eigen seksualiteit kregen de uitspraken binnen de kerk betekenis voor hem. Gelet hierop acht de rechtbank het niet bevreemdend dat toen eiser aan zijn zus vragen stelde over een homoseksuele relatie, en door zijn zus werd gezegd dat homo’s een kind van Satan zijn en in de kerk werd gesproken over het zijn van een kind van Satan als een man niet met een vrouw wil trouwen, eiser zich hierover slecht en teleurgesteld voelde en troost zocht bij God. Dat deed hij door heel veel te bidden in de hoop dat God hem zou veranderen en zijn gedachtes zou wegjagen. [7] De rechtbank leest hierin geen tegenstrijdigheden. Eiser was wanhopig en hoopte dat God hem zou helpen. Daarnaast volgt de rechtbank het standpunt van verweerder op zitting dat eiser geen authentiek verhaal heeft verteld niet, nu eiser uitgebreid en gedetailleerd zijn ervaringen heeft gedeeld, en inzicht heeft geboden in de worsteling met zijn gerichtheid en zijn geloof. De rechtbank volgt evenmin het standpunt van verweerder dat het ongerijmd is dat eiser zijn religie praktiseert en naar de kerk gaat om te bidden, na de slechte ervaring die hij heeft gehad. Eiser heeft verklaard dat hij niet meer terug naar de kerk is geweest in Oeganda, maar in Nederland naar de kerk gaat omdat hij hier bij de kerk nog nooit iets heeft gehoord over homoseksualiteit en iedereen welkom is. [8]
Verklaringen over betrapping op school
5.2.
Verweerder heeft aan eiser tegengeworpen dat eiser een risico heeft genomen door met [naam 2] te douchen terwijl hij bekend was met de gevaren van homoseksualiteit in Oeganda. [9] Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser voldoende inzicht gegeven in zijn angsten om betrapt te worden. Een keer tijdens het douchen voelde hij een hand op zijn bil en zag dat het [naam 2] was. Hij heeft [naam 2] toen weggeduwd. Hij was heel boos omdat hij bang was van school te worden gestuurd. [10] Eiser en [naam 2] zijn hierna betrapt nadat [naam 2] opeens zijn douchehokje binnen kwam en hem van achter vastpakte. [11] De rechtbank overweegt dat verweerder niet kan stellen dat eiser een ongerijmd risico heeft genomen, nu eiser het contact met [naam 2] onder de douche niet op heeft gezocht maar het hem is overkomen. Voorts volgt de rechtbank eiser in zijn stelling dat hij niet inconsequent heeft verklaard over de manier waarop zijn vader handelde na het incident, nu hij steeds heeft verklaard tegenover zijn vader dat hij [naam 2] rug waste.
Relatie met [naam 2]
5.3.
De rechtbank is met eiser van oordeel dat eiser voldoende uitgebreid heeft verklaard over zijn relatie met [naam 2] nu eiser heeft verklaard wat hij voor [naam 2] voelde, wat ze samen deden en hoe zij de toekomst samen zagen. [12] De rechtbank ziet niet hoe eiser meer had kunnen verklaren over [naam 2] of wat verweerder meer van eiser had mogen verwachten. Zo heeft eiser verklaard dat hij verliefd was op [naam 2] omdat hij knap, rustig en slim was en naar eiser luisterde. [13] Hij zegt ook dat hij zich op zijn gemak voelt bij [naam 2] . Eiser zegt ook over zijn gevoelens voor [naam 2] : "
Ik wilde naast hem zitten. Als ik hem naast zat, voelde ik mij op mijn gemak. Ik wilde dat hij bij mij bleef zitten. Ik wilde voor altijd naast hem zitten.". [14] Eiser en [naam 2] maakten plannen om te trouwen en een zaak te beginnen, en [naam 2] was ook jaloers op de relatie van eiser met zijn vrouw. [15] De rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat eiser wisselend heeft verklaard over de mogelijke dood van [naam 2] niet, omdat eiser meermaals heeft aangegeven niet zeker te weten wat er met [naam 2] is gebeurd. Eiser heeft verklaard dat hij heeft gezien dat [naam 2] een steen op zijn hoofd heeft gekregen, en de buurtbewoners heeft horen roepen dat hij dood is. [16] Ook heeft eiser verklaard dat hij bij de huisarts heeft gehoord dat er twee mannen waren betrapt waarvan eentje is overleden. [17] Op de vraag of [naam 2] is overleden beantwoordt eiser vervolgens dat hij het niet weet. [18] Eiser heeft ook verklaard dat het zijn droom is om hier te trouwen met [naam 2] als hij nog in leven is. [19]
Grindr
5.4.
Verweerder heeft aan eiser tegengeworpen dat hij heeft verklaard te weten van het bestaan van de app Grindr, maar ook dat Grindr een groep is die eiser geprobeerd heeft te bellen. Eiser heeft in de correcties en aanvullingen en op zitting aangevoerd dat hij bekend was met de app Grindr en het nummer van een organisatie genaamd sexual minority heeft gebeld. De rechtbank is van oordeel dat verweerder dit ongeloofwaardig heeft mogen vinden.
Uitreis Oeganda
5.5
Verweerder stelt dat het ongerijmd is dat eiser op legale manier het land heeft kunnen verlaten ondanks de gebeurtenissen waar hij over heeft verklaard. Zo heeft eiser kort nadat hij is opgepakt door de politie, zijn vingerafdrukken afgegeven voor zijn visum. Hij heeft verklaard dat hij zijn paspoort in juni 2022 heeft gekregen maar er staat een uitreisstempel in van 27 maart 2022 en een inreisstempel met de datum 26 juni 2022. Dit rijmt ook niet met zijn verklaringen over waar hij op welk moment woonde. De stempels in het paspoort laten zien dat eiser van 27 maart 2022 tot 26 juni 2022 in Kenia is geweest. Het Poolse visum is in deze tijd aangevraagd. Eiser voert aan dat zijn paspoort en visum door iemand anders is geregeld toen hij ondergedoken zat en dat hij niet naar Kenia is gereisd voor het visum. Eiser voert ook aan dat hij nooit is geregistreerd op het politiebureau en dat hij zijn visum heeft gekregen ten tijde van het Poolse visumschandaal waarbij Poolse diplomaten smeergeld hebben aangenomen in ruil voor visa. Het Poolse visum in eisers paspoort is echt bevonden. Hoewel niet valt uit te sluiten dat eiser zijn visum heeft verkregen tijdens het Poolse visumschandaal, en dat hij dit daarom niet op de voorgeschreven wijze heeft verkregen, heeft verweerder voorgaande naar het oordeel van de rechtbank bevreemdend mogen vinden.
Nederland
5.6.
Verweerder stelt dat van eiser verwacht had mogen worden dat hij onderzoek zou hebben gedaan naar de positie van lhbti in Nederland. Eiser heeft verklaard niets te weten over Nederland. Daarnaast heeft eiser summier verklaard over hoe het voor hem voelt om in Nederland te zijn. De rechtbank is van oordeel dat voor wat betreft het gebrek aan kennis van lhbti in Nederland eiser een voldoende motivering heeft gegeven. Eisers heeft in het aanmeldgehoor en op zitting verklaard dat hij enkel Oeganda wilde verlaten en niet op de hoogte was van de plek waar hij heen zou worden gebracht, enkel dat het in Europa zou zijn en dat het daar veilig zou zijn voor homoseksuelen. Eiser wist helemaal niet dat hij uiteindelijk in Nederland zou terechtkomen. Voor zover verweerder zich op zitting op het standpunt heeft gesteld dat het er binnen dit thema ook om gaat wat eiser heeft gedaan om in de twee jaar dat hij in Nederland verbleef meer te weten te komen over hoe er hier met homoseksualiteit wordt omgegaan, overweegt de rechtbank dat eiser heeft aangevoerd dat hij actief is bij het COC in Rotterdam en Rainbow in Den Haag en naar Asylum Supporters LHBTI en de Pride gaat. Eiser heeft hier ook bewijs van overgelegd.
Verklaringen bij de vreemdelingenpolitie
5.7.
Verweerder heeft in het besluit opgenomen dat eiser bij de vreemdelingenpolitie heeft verklaard dat hij naar Nederland is gekomen omdat hij in Oeganda gevaar liep wegens zijn seksualiteit. [20] De rechtbank constateert met eiser dat eiser bij de vreemdelingenpolitie de vraag heeft beantwoordwaarom hij naar Nederland is gekomen. Eiser zegt daar dat hij naar Nederland is gekomen vanwege zijn problemen aangaande zijn homoseksualiteit. Eiser wordt niet gevraagd of en waarom hij specifiek voor Nederland heeft gekozen. [21] Het standpunt van verweerder dat dit een verband impliceert tussen de problemen en het land van aanvraag, volgt de rechtbank niet. Eiser heeft duidelijk en ondubbelzinnig verklaard wat de reden is voor zijn vlucht uit Oeganda. Eiser heeft ook verklaard dat hij niet voor Nederland specifiek heeft gekozen maar dat dit het land is waar hij is heen gebracht. [22] Dat dit tegenstrijdig zou zijn met wat eiser bij de vreemdelingenpolitie heeft verklaard, of dat hieruit zou moeten volgen dat eiser meer kennis zou moeten hebben over lhbti in Nederland volgt de rechtbank niet.
6. De rechtbank concludeert dat de geloofwaardigheidsbeoordeling van het tweede asielmotief in het bestreden besluit gelet op de overwegingen 5.1., 5.2., 5.3., 5.6. en 5.7. geen stand kan houden. Verweerder heeft in het bestreden besluit ten onrechte de seksuele gerichtheid en daaruit voortvloeiende problemen van eiser ongeloofwaardig geacht. Ten aanzien van Grindr en het paspoort overweegt de rechtbank dat verweerder dat bevreemdend heeft mogen vinden. Dat laat onverlet dat de homoseksualiteit van eiser en de daaruit voortvloeiende problemen ten onrechte ongeloofwaardig zijn bevonden. Eiser kan niet in grote lijnen meer ongeloofwaardig worden beschouwd. Het beroep is gegrond.
7. De rechtbank is voorts van oordeel dat verweerder weliswaar in zijn besluitvorming heeft verklaard dat eisers bezoeken aan het COC in zijn voordeel wegen, maar dat niet blijkt op welke wijze de steunbetuiging van het COC Rotterdam en de foto’s van de Pride kenbaar zijn betrokken. Verweerder dient op basis van de WI 2019/17 aan de hand van 5 thema’s eisers gestelde geaardheid te beoordelen en daarbij ook de externe geloofwaardigheidsindicatoren te betrekken. Die beoordeling dient transparant en volledig te zijn. Verweerder moet dus kenbaar maken of zij de feiten die uit de bewijsstukken blijken geloofwaardig vindt of niet, voordat zij beoordeelt welk gewicht zij eraan toekent in het licht van de geloofwaardigheid van de seksuele gerichtheid.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is gegrond, omdat verweerder de aanvraag van eiser ten onrechte heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. Dit betekent dat eiser gelijk krijgt. Omdat verweerder de geloofwaardigheidsbeoordeling opnieuw moet verrichten, ziet de rechtbank geen reden om de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand te laten of een tussenuitspraak te doen.
9. De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht dat verweerder een nieuw besluit moet nemen en daarbij rekening houdt met deze uitspraak. De rechtbank geeft verweerder hiervoor acht weken.
10. Gezien deze uitspraak op het beroep, is er geen reden meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daartoe daarom af.
11. Omdat het beroep gegrond is krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 2.721,- omdat de gemachtigde van eiser een verzoekschrift en een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 20 december 2024;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan eiser.
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 907,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M. Doorman, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan in de hoofzaak een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Zaak NL24.51764
3.WI 2019/17, horen en beslissen in zaken waarin lhbti-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 4 augustus 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1754.
5.Pagina 4 en 12 van het nader gehoor.
6.Pagina 13 van het nader gehoor.
7.Pagina 4 en 5 van het nader gehoor.
8.Pagina 13 van het nader gehoor.
9.Pagina 6 en 7 van het nader gehoor.
10.Pagina 6 en 14 van het nader gehoor.
11.Pagina 6 van het nader gehoor.
12.Pagina 13 en 18 van het nader gehoor.
13.Pagina 18 van het nader gehoor.
14.Pagina 13 van het nader gehoor.
15.Pagina 8 en 18 van het nader gehoor.
16.Pagina 19 van het nader gehoor.
17.Pagina 9 van het nader gehoor.
18.Pagina 19 van het nader gehoor.
19.Pagina 22 van het nader gehoor.
20.Pagina 5 van de beschikking asiel ongegrond.
21.Pagina 2 Gehoor vreemdelingenpolitie 14 augustus 2024.
22.Pagina 8 van het aanmeldgehoor.