Uitspraak
RECHTBANK
1.De procedure
- het (als) pro forma (opgevatte) verzoekschrift, ingekomen op 11 maart 2025;
- het verzoekschrift met producties, ingekomen op 28 maart 2025;
- het verweerschrift met producties;
- de aanvullende producties van [verzoeker] ;
- de pleitnota en het correctieblad van [verzoeker] ;
- de e-mails van [verzoeker] van 6 mei 2025;
- de zittingsverklaring van [verzoeker] ;
- de geïntegreerde pleitnota van [verzoeker] ;
- de mondelinge behandeling van 8 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.De feiten
1.Studiefaciliteiten
2.Gesprek met de heer [naam 1]
on speaking termskomen en om uiteindelijk op goede voet uit elkaar te gaan.
3.Het verzoek en het verweer
primairde AP te bevelen om het dienstverband voort te zetten per 12 mei 2025 en
subsidiairte verklaren voor recht dat de AP ernstig verwijtbaar heeft gehandeld in de zin van artikel 7:673 lid 9 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en haar te veroordelen tot betaling van € 3.812.144,40 netto;
4.De beoordeling
“Mogen we dat nog zeggen?”.
135,00