ECLI:NL:RBDHA:2025:10219

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
12 juni 2025
Zaaknummer
NL25.19333
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van kennelijke ongegrondheid met betrekking tot psychische problematiek en veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 11 juni 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Marokkaanse man, heeft op 27 maart 2025 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De Minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 25 april 2025 afgewezen, met het argument dat de asielmotieven van eiser niet voldoen aan de criteria van vluchtelingschap of ernstige schade. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze afwijzing. Tijdens de zitting op 3 juni 2025 heeft eiser, vergezeld door zijn gemachtigde en een tolk, zijn standpunt toegelicht. Hij heeft psychische problemen aangevoerd die zijn ontstaan na het ontdekken van zijn adoptie, en betoogd dat Marokko geen veilig land van herkomst voor hem is, omdat hij daar geen ondersteunend netwerk heeft.

De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat de Minister op goede gronden de aanvraag heeft afgewezen. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn psychische problemen en dat de informatie over geadopteerde kinderen niet relevant is voor zijn specifieke situatie. Eiser heeft niet willen verklaren over zijn problemen in Marokko en heeft geen documenten overgelegd ter ondersteuning van zijn claims. De rechtbank heeft vastgesteld dat de afwijzing van de aanvraag als kennelijk ongegrond terecht was, en heeft het beroep ongegrond verklaard. Tevens is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.19333 (beroep) en NL25.19334 (voorlopige voorziening)

uitspraak van de enkelvoudige kamer en voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser/verzoeker (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. R.W.J.L. Loonen),
en

de Minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. E. de Jong).

Procesverloop

1. Eiser heeft op 27 maart 2025 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 25 april 2025 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen.
1.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 3 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en J. Lakjaa als tolk.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat de zaak over?
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag gelegd. Hij stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [datum] 2000. Marokko is een land van donkerte voor hem. Hij is geadopteerd en heeft psychische problemen gekregen toen hij hier achter kwam.
2.1.
Verweerder heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond omdat eisers asielmotieven niet raken aan vluchtelingschap of ernstige schade [1] , eiser afkomstig is uit een veilig land van herkomst [2] en omdat hij vermoedelijk te kwader trouw zijn paspoort heeft vernietigd of kwijtgemaakt [3] .
Wat voert eiser aan?
3. Eiser voert in beroep het volgende aan. Verweerder heeft de aanvraag ten eerste ten onrechte als kennelijk ongegrond afgewezen op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder a, Vw. Verweerder stelt ten onrechte dat de informatie over de problematiek van geadopteerde kinderen niet relevant is en miskent hiermee de ernst van de situatie van eiser. Bovendien had verweerder nader onderzoek moeten doen naar de door eiser gestelde psychische problematiek. Door dit niet te doen heeft verweerder gehandeld in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarnaast heeft verweerder gehandeld in strijd met artikel 3:2 van de Awb door de verklaringen van eiser over zijn adoptie, sociale afwijzing en psychische gesteldheid niet in onderlinge samenhang te beoordelen. Op zitting heeft eiser aangevoerd weinig te kunnen verklaren omdat hij in vreemdelingendetentie verbleef. Eiser had moeten worden vrijgelaten zodat hij in alle rust in het reine kon komen met zijn verleden. Dan had hij zich beter kunnen uitdrukken.
3.1.
Verder heeft verweerder de aanvraag van eiser ten onrechte als kennelijk ongegrond afgewezen op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, Vw. Marokko is geen veilig land van herkomst voor eiser. Hij heeft geen ondersteunend netwerk in Marokko, waardoor hij risico loopt om verstoken te blijven van psychische zorg en rechtsbescherming. Verweerder heeft in strijd met artikel 3.37f lid 2 van het Voorschrift Vreemdelingen dit risico niet onderzocht.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder op goede gronden de asielaanvraag van eiser mogen afwijzen. Verweerder heeft mogen betrekken dat de gestelde psychische problemen van eiser niet raken aan het Vluchtelingenverdrag of ernstige schade. Eiser heeft niet willen verklaren over zijn gestelde problemen in Marokko [4] , noch heeft hij de gestelde psychische problemen aannemelijk gemaakt met documenten, terwijl dat wel op zijn weg ligt als hij in aanmerking wil komen voor een asielvergunning. Daarbij heeft eiser op zitting opnieuw verklaard niet te willen praten over zijn gestelde problemen. Verweerder had dan ook geen nader onderzoek naar de psychische gesteldheid van eiser hoeven verrichten. Evenmin is gebleken dat opheffing van de vreemdelingendetentie noodzakelijk is voor eiser om zijn relaas te kunnen vertellen.
4.1.
Verweerder heeft zich ook op het standpunt mogen stellen dat de informatie die eiser over geadopteerde kinderen heeft overgelegd, niet relevant is. Weliswaar blijkt uit het overgelegde rapport dat geadopteerde kinderen extra kwetsbaar zijn en een groter risico lopen op mensenrechtenschendingen en discriminatie, maar eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze algemene informatie ook op hem van toepassing is. Hij verklaart dat de problemen begonnen toen hij erachter kwam dat hij was geadopteerd. Eiser was toen al enige tijd meerderjarig.
Kennelijk ongegrond.
5. Eisers aanvraag is afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder a, b en d, Vw. Eiser heeft afwijzingsgrond d niet bestreden. Gelet hierop en op het hierboven overwogene heeft verweerder de asielaanvraag mogen afwijzen als kennelijk ongegrond.

Conclusie en gevolgen

6. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is daarom ongegrond.
6.1.
Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
6.2.
Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Holleman, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. Froma, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen de uitspraak op het verzoek om de voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Artikel 31, eerste lid, en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder a, Vreemdelingenwet (Vw).
2.Artikel 31, eerste lid, en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, Vw
3.Artikel 31, eerste lid, en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, Vw
4.Gehoor veilig land van herkomst, 27 maart 2025, bladzijden 2, 5 en 6.