ECLI:NL:RBDHA:2025:10245

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juni 2025
Publicatiedatum
12 juni 2025
Zaaknummer
NL25.12253
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van verantwoordelijkheid Kroatië

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 juni 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aanvroeg, had tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 14 maart 2025, hield in dat de aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.

De zitting vond plaats op 20 mei 2025, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting werd het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, maar de voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in een andere zaak (NL25.12252) die verband hield met het beroep van de verzoeker.

Aangezien de rechtbank in die andere zaak al een uitspraak had gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. H. de Ruijter, in aanwezigheid van griffier mr. J. Dijkstra, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.12253

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer], verzoeker

(gemachtigde: mr. H. Postma),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. M.P. Gaal-de Groot).

Procesverloop

1. Bij besluit van 14 maart 2025 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL25.12252, op 20 mei 2025 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.12252, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2.1.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. de Ruijter, rechter, in aanwezigheid van
mr. J. Dijkstra, griffier en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.