ECLI:NL:RBDHA:2025:10284
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitspraak over asielaanvraag en bekendmaking voornemen
Op 11 juni 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetprocedure van een opposant tegen een eerdere uitspraak van 15 december 2021. In die eerdere uitspraak werd het beroep van de opposant tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag ongegrond verklaard. De opposant, vertegenwoordigd door mr. F. Lavell, stelde dat hij niet in de gelegenheid was gesteld om te reageren op het verweerschrift van de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. M. Lorier. De rechtbank oordeelde dat de opposant niet had aangetoond dat hij het voornemen van 5 november 2021 niet had ontvangen en dat hij geen gebruik had gemaakt van de mogelijkheid om zijn beroepschrift aan te vullen. De rechtbank concludeerde dat het verzet ongegrond was en dat de eerdere uitspraak in stand bleef. De rechtbank deed uitspraak zonder zitting, op basis van artikel 8:55, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De beslissing werd openbaar gemaakt en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.