ECLI:NL:RBDHA:2025:10285

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juni 2025
Publicatiedatum
13 juni 2025
Zaaknummer
NL25.24548
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd aan de eiser op 3 maart 2025. De maatregel was gebaseerd op artikel 59b van de Vreemdelingenwet 2000 en was nog steeds van kracht. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel. De rechtbank heeft op 6 juni 2025 besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was, omdat eiser niet had gereageerd op de voortgangsrapportage die de minister op 3 juni 2025 had toegevoegd aan het dossier. De rechtbank heeft de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring beoordeeld, waarbij zij zich baseerde op eerdere uitspraken en de voortgangsrapportage. De rechtbank concludeerde dat er geen gronden waren om de maatregel van bewaring te vernietigen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.24548

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 juni 2025 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. J.E. Groenenberg),
en

de minister van Asiel en Migratie,

Procesverloop

De minister heeft op 3 maart 2025 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld.
De minister heeft op 3 juni 2025 een voortgangsrapportage (M120) aan het dossier toegevoegd. Eiser heeft hier niet binnen de door de rechtbank gegeven termijn op gereageerd.
De rechtbank heeft op 6 juni 2025 bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan. [1]
2. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 2 mei 2025 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. [2] Daarom beoordeelt de rechtbank nu alleen of de maatregel van bewaring sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek (op 29 april 2025) rechtmatig is.
Heeft eiser tijdig gereageerd op de voortgangsrapportage?
3. De rechtbank heeft de minister op 2 juni 2025 verzocht om binnen 3 werkdagen de voortgangsrapportage (M120) aan het dossier toe te voegen en vervolgens aan eiser meegedeeld dat hij na ontvangst van die inlichtingen uiterlijk binnen 2 werkdagen hierop kan reageren. [3]
3.1.
De minister heeft op 3 juni 2025 de voortgangsrapportage (M120) aan het dossier toegevoegd. Eiser had uiterlijk tot 5 juni 2025 de tijd om hierop te reageren. Omdat eiser niet heeft gereageerd heeft de rechtbank het onderzoek op 6 juni 2025 gesloten.
Leidt ambtshalve toetsing tot een ander oordeel?4. De rechtbank ziet in de door de minister verstrekte gegevens geen grond om te komen tot het oordeel dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor deze maatregelen niet is voldaan. [4] Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat uit de uitspraak van de rechtbank van 2 mei 2025 volgt dat de maatregel van bewaring op 8 april 2025 op de juiste wijze is verlengd tot 8 juli 2025. [5]

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechter, in aanwezigheid van S. Voolstra, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Dat staat in artikel 96, derde lid, van de Vw 2000.
2.Rb Den Haag (zp Arnhem), 2 mei 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025.
3.Dit volgt uit artikel 8.5 van het Procesreglement bestuursrecht rechtbanken.
4.Vergelijk ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2829.
5.Rb Den Haag (zp Arnhem), 2 mei 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025, r.o. 2.1.