ECLI:NL:RBDHA:2025:10298
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenrechtelijke zaak
Op 13 juni 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een vreemdelingenrechtelijke zaak waarbij de eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, in beroep ging tegen een maatregel van bewaring die door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De maatregel was opgelegd op 2 mei 2025 op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De minister heeft de bewaring op 14 mei 2025 opgeheven, waarna de rechtbank het beroep op 10 juni 2025 heeft behandeld. De rechtbank moest beoordelen of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring onrechtmatig was geweest en of de eiser recht had op schadevergoeding.
De rechtbank overwoog dat de minister voldoende voortvarend had gewerkt aan de overdracht van de eiser naar Frankrijk, aangezien er een vlucht was aangevraagd op de dag van de inbewaringstelling. De rechtbank concludeerde dat de minister niet onrechtmatig had gehandeld en dat er geen aanleiding was voor schadevergoeding. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechter, in aanwezigheid van griffier S. Voolstra. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.