ECLI:NL:RBDHA:2025:10307
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van de maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke context
Op 13 juni 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de maatregel van bewaring opgelegd door de minister van Asiel en Migratie aan eiser, die een vreemdeling is. De maatregel was gebaseerd op artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser had beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 26 mei 2025, waarbij de bewaring was opgelegd. De minister heeft de maatregel op 3 juni 2025 opgeheven, maar eiser verzocht om schadevergoeding, omdat hij meende dat de bewaring onrechtmatig was. Tijdens de zitting op 10 juni 2025 was eiser niet aanwezig, maar werd hij vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank beperkte haar beoordeling tot de vraag of eiser recht had op schadevergoeding, nu de bewaring was opgeheven.
De rechtbank oordeelde dat de minister voldoende had gemotiveerd dat er geen minder dwingende maatregelen dan inbewaringstelling toepasbaar waren. Eiser had betoogd dat hij op 27 mei 2025 zelfstandig naar Roemenië zou vertrekken, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaring van de chauffeur niet bevestigde dat eiser daadwerkelijk van plan was te vertrekken. De rechtbank concludeerde dat de minister zich voldoende had ingespannen om de situatie te verifiëren en dat er geen grond was voor het oordeel dat de maatregel onrechtmatig was. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af.