In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. D. van Elp, beroep ingesteld tegen de Minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de wettelijke beslistermijn heeft overschreden en dat eiser rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft de minister een termijn van twee weken gegeven om alsnog een besluit te nemen, met de mogelijkheid tot verlenging tot twintig weken indien de minister besluit tot nader onderzoek. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op vergoeding van proceskosten, die door de minister moeten worden betaald. De uitspraak is openbaar gedaan op 2 april 2025 en een afschrift is op 15 april 2025 verzonden aan de betrokken partijen.