Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen
[verzoekster], verzoekster
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 12 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL25.1192 en NL25.1199, waarin verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. M.E. Muller, een voorlopige voorziening vroegen na afwijzing van hun asielaanvragen door de minister van Asiel en Migratie. De verzoekers hadden op 14 oktober 2022 asielaanvragen ingediend, die op 8 januari 2025 door de minister als kennelijk ongegrond zijn afgewezen. In het kader van deze procedure vroegen de verzoekers de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in de aanverwante zaken NL25.1191 en NL25.1198, waarin de rechtbank al op de beroepen van de verzoekers had beslist. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing, conform artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).