In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid in het kader van nareis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn waarbinnen de minister had moeten beslissen op de aanvraag is overschreden en dat eiseres de minister rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Eiseres heeft meer dan twee weken na de ingebrekestelling beroep ingesteld, wat betekent dat het beroep terecht is ingediend en gegrond is verklaard.
De rechtbank heeft de minister een termijn van twee weken gegeven om alsnog een besluit te nemen, met de mogelijkheid om deze termijn te verlengen tot twintig weken als de minister besluit tot nader onderzoek. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 453,50, die door de minister vergoed moeten worden.
De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 29 april 2025. Eiseres heeft recht op vergoeding van de kosten die zij heeft gemaakt voor het indienen van het beroep, en de minister is verplicht om het door eiseres betaalde griffierecht van € 194,- te vergoeden. De rechtbank heeft de minister opgeroepen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit op de aanvraag bekend te maken, en heeft de minister gewaarschuwd voor de gevolgen van het niet tijdig nemen van een besluit.