ECLI:NL:RBDHA:2025:10346
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening, ingediend door een verzoeker tegen de minister van Asiel en Migratie. Het verzoek volgde op een eerder besluit van de minister, waarin het bezwaar van de verzoeker tegen een besluit van 3 mei 2024 ongegrond werd verklaard. De verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 1 mei 2025 in Utrecht, waar de verzoeker en zijn gemachtigde, mr. H.K. Jap A Joe, aanwezig waren. De minister was niet op tijd aanwezig vanwege een treinvertraging. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, samen met de beroepszaak AWB 24/12974.
De voorzieningenrechter heeft op 20 mei 2025 uitspraak gedaan en geconcludeerd dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in de beroepszaak. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.