ECLI:NL:RBDHA:2025:10395

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 juni 2025
Publicatiedatum
16 juni 2025
Zaaknummer
25-10526
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 juni 2025 uitspraak gedaan in het verzoek om een voorlopige voorziening van een asielzoeker. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E.R. Hagenaars, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Minister van Asiel en Migratie op 27 januari 2025 was afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker was het niet eens met deze afwijzing en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 13 mei 2025 behandeld, waarbij de verzoeker, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. In de uitspraak van 3 juni 2025 werd geconcludeerd dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, omdat er op dezelfde dag uitspraak was gedaan in de hoofdzaak, zaaknummer NL25.10525. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft verder geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL25.10526
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [v-nummer], verzoeker (gemachtigde: mr. E.R. Hagenaars),
en

de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: J.G.R. Becker).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van verzoeker. Verzoeker is het hier niet mee eens. Hij verzoekt daarom om een voorlopige voorziening en voert daartoe een aantal gronden aan. Hij heeft daartegen ook beroep ingesteld.
1.1.
De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Verzoeker heeft een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister heeft met het bestreden besluit van 27 januari 2025 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de behandeling van de zaak NL25.10525, op 13 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, A. Charm als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.10525 , heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3.1.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P. Bruins, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
03 juni 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.