ECLI:NL:RBDHA:2025:10480

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juni 2025
Publicatiedatum
17 juni 2025
Zaaknummer
NL24.23371
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

Op 12 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die een voorlopige voorziening vroeg na de afwijzing van zijn asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J. de Jong, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Minister van Asiel en Migratie had deze aanvraag echter afgewezen met het bestreden besluit van 2 juni 2024, waarbij de aanvraag als kennelijk ongegrond werd aangemerkt. De verzoeker was het niet eens met deze afwijzing en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. In de uitspraak werd toegelicht dat er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening, aangezien er op dezelfde dag, 12 juni 2025, ook uitspraak was gedaan op het beroep van de verzoeker in een andere zaak (zaaknummer NL24.23370). Hierdoor was de situatie veranderd en was het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer relevant. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt op 12 juni 2025 en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.23371
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , V-nummer: [V-nummer] , verzoeker (gemachtigde: mr. J. de Jong),

en

de Minister van Asiel en Migratie,

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van verzoeker. Verzoeker is het hier niet mee eens. Hij verzoekt daarom om een voorlopige voorziening en voert daartoe een aantal gronden aan. Hij heeft daartegen ook beroep ingesteld.
1.1.
De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Verzoeker heeft een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister heeft met het bestreden besluit van 2 juni 2024 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2.1.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting.1

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Bij uitspraak van 12 juni 2025, zaaknummer NL24.23370, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3.1.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
1 Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P. Bruins, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
12 juni 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.