ECLI:NL:RBDHA:2025:10528
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een dwangakkoord in een schuldregeling voor een verzoeker met problematische schulden
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 22 april 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord. De verzoeker, die zich in een problematische schuldensituatie bevindt, heeft een voorstel gedaan aan zijn schuldeisers om een deel van zijn vorderingen te voldoen en het resterende deel kwijt te schelden. Omdat niet alle schuldeisers met dit voorstel instemden, heeft de verzoeker de rechtbank verzocht om het akkoord dwingend op te leggen. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, ondanks dat de ingediende verzoeken niet geheel correct of compleet waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldbemiddeling is uitgevoerd door de gemeente Den Haag, een bevoegde instantie, en dat de verzoeker niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de onvolledige informatie in het verzoekschrift.
De rechtbank heeft de belangen van alle betrokken partijen afgewogen en geconcludeerd dat de weigering van de schuldeisers om in te stemmen met het voorstel onredelijk is. De verzoeker heeft het maximaal haalbare voorstel gedaan, rekening houdend met zijn psychische klachten en arbeidsongeschiktheid. De meerderheid van de schuldeisers heeft ingestemd met de aangeboden regeling, wat de rechtbank als een belangrijk argument heeft meegewogen. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten dat het dwangakkoord in het belang is van de andere schuldeisers en dat het verzoek om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) niet langer aan de orde is, aangezien het dwangakkoord zal worden toegewezen.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat de verweersters moeten instemmen met de schuldregeling en dat het verzoek tot toepassing van de WSNP wordt afgewezen. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter J.C.A.T. Frima, in samenwerking met griffier M.Y.P.M. Zeeman.