ECLI:NL:RBDHA:2025:10534

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 mei 2025
Publicatiedatum
17 juni 2025
Zaaknummer
C/09/681735 / FT RK 25/273
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek tot opleggen van een dwangakkoord in een schuldregeling

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 1 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek van [verzoeker] om een dwangakkoord op te leggen aan zijn schuldeisers. [verzoeker] verkeert in een problematische schuldensituatie met een totale schuldenlast van € 39.800,57 aan zestien schuldeisers. Hij heeft een saneringsakkoord voorgesteld, waarbij een deel van de vorderingen zou worden voldaan en het restant zou worden kwijtgescholden. Echter, niet alle schuldeisers hebben ingestemd met dit voorstel, wat heeft geleid tot het verzoek aan de rechtbank om het akkoord dwingend op te leggen. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat het niet voldoende gemotiveerd was en de belangen van de niet-instemmende schuldeisers zwaarder wogen. De rechtbank benadrukt dat het iedere schuldeiser vrijstaat om volledige betaling van zijn vordering te verlangen en dat een dwangakkoord alleen onder bijzondere omstandigheden kan worden opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schulden aan enkele schuldeisers zijn ontstaan door onrechtmatig handelen van [verzoeker], wat de weigering van deze schuldeisers om in te stemmen met het voorstel versterkt. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat het niet duidelijk is of het aangeboden voorstel het maximaal haalbare is voor [verzoeker].

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummer: C/09/681735 / FT RK 25/273
vonnis van 1 mei 2025
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
hierna: [verzoeker] ,
tegen

1.Gemeente Den Haag Dienst SZW, Ink. en Inv., gevestigd te Den Haag,

2.
Mijnandersnota.nl, gevestigd te Vianen, vertegenwoordigd door Bos Incasso B.V.,
3.
[bedrijfsnaam], gevestigd te Den Haag, vertegenwoordigd door LAVG Noord – Afdeling Schuldhulp,
4.
TotalEnergies tankstation Alexandrium, gevestigd te Capelle aan den IJssel, vertegenwoordigd door LAVG Noord – Afdeling Schuldhulp,
hierna gezamenlijk: verweersters.
Waar deze zaak over gaat
[verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Hij heeft een voorstel gedaan aan zijn schuldeisers, waarbij een deel van de vordering wordt voldaan en het resterende deel door de schuldeiser wordt kwijtgescholden. Omdat niet alle schuldeisers met dit voorstel hebben ingestemd, heeft [verzoeker] de rechtbank verzocht het aangeboden akkoord dwingend op te leggen. Dit verzoek wordt door de rechtbank afgewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De feiten waar de rechtbank van uit gaat

1.1.
[verzoeker] heeft de afgelopen jaren een schuldenlast opgebouwd van
€ 39.800,57 aan zestien schuldeisers. Het is [verzoeker] niet gelukt om zelf een oplossing te vinden voor deze schulden. Met behulp van de gemeente Den Haag heeft hij voor het laatst op 1 oktober 2024 een schuldregeling aangeboden (saneringsakkoord). Dit voorstel houdt in dat aan de schuldeisers met een recht van voorrang een uitkering ineens wordt aangeboden van 14,97% en aan de gewone schuldeisers een uitkering ineens van 7,49%, tegen kwijtschelding van het restant van hun vorderingen.
1.2.
Gemeente Den Haag Dienst SZW, Ink. en Inv. is niet akkoord gegaan met dit voorstel. [verzoeker] heeft een schuld aan deze schuldeiser van € 8.533,30, dat is 21,4% van de totale schuldenlast.
1.3.
Mijnandersnota.nl is ook niet akkoord gegaan met dit voorstel. [verzoeker] heeft een schuld aan deze schuldeiser van € 1.255,13, dat is 3,2% van de totale schuldenlast.
1.4.
Ook [bedrijfsnaam] is niet akkoord gegaan met dit voorstel. [verzoeker] heeft een schuld aan deze schuldeiser van € 199,07, dat is 0,5% van de totale schuldenlast.
1.5.
Tot slot is TotalEnergies tankstation Alexandrium ook niet akkoord gegaan met dit voorstel. [verzoeker] heeft een schuld aan deze schuldeiser van € 196,05, dat is 0,49% van de totale schuldenlast.
1.6.
Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft [verzoeker] bij de rechtbank twee verzoeken ingediend. In de eerste plaats wil hij dat de rechtbank verweersters dwingt mee te werken aan de schuldregeling (een dwangakkoord oplegt). Wanneer de rechtbank dit verzoek afwijst, wil hij worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp).

2.De procedure

2.1.
De verzoeken van [verzoeker] zijn behandeld op de zitting van 24 april 2025. Op deze zitting verschenen:
- [verzoeker] ,
- [naam 1] , schuldregelaar van de gemeente Den Haag, en
- [naam 2] , klantbegeleider van de gemeente Den Haag.
2.2.
Verweersters zijn opgeroepen, maar niet op de zitting verschenen

3.Standpunten van partijen

3.1.
[verzoeker] stelt dat het onredelijk is dat verweersters het aanbod niet aanvaarden. Volgens hem heeft hij al het mogelijke gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden en kan hij niet meer aanbieden dan hij heeft gedaan.
3.2.
Gemeente Den Haag Dienst SZW, Ink. en Inv. heeft haar standpunt niet kenbaar gemaakt aan de rechtbank. Voor zover de rechtbank uit het verzoek kan opmaken, lijkt de reden van weigering met het aangeboden voorstel dat [verzoeker] het door de gemeente verleende bedrijfskrediet niet heeft aangewend voor het doel waarvoor het was bestemd.
3.3.
De overige verweersters hebben op 17 april 2025 schriftelijk verweer gevoerd en verzoeken de rechtbank het dwangakkoord af te wijzen. Kort samengevat moet volgens hen namelijk groot gewicht worden toegekend aan het belang van alle niet-instemmende schuldeisers, nu zij gezamenlijk om en nabij 25% van de totale schuldenlast vertegenwoordigen en nu de schulden van [verzoeker] niet allemaal te goeder trouw zijn ontstaan. Zo heeft [verzoeker] zichzelf brandstof toegeëigend, waarna hij is doorgereden zonder te betalen. Gelet op de aard van deze vorderingen kan niet in redelijkheid worden verlangd dat [bedrijfsnaam] en TotalEnergies tankstation Alexandrium instemmen met het voorstel. Bovendien is het voorstel onvoldoende goed, volledig en betrouwbaar gedocumenteerd en staat onvoldoende vast dat het voorliggende aanbod het maximaal haalbare is.

4.De beoordeling van de verzoeken

4.1.
De rechtbank zal het verzoek van [verzoeker] om een dwangakkoord op te leggen afwijzen. Hieronder wordt dit oordeel toegelicht.
4.2.
Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser vrijstaat om te verlangen dat zijn vordering volledig wordt betaald. Een schuldeiser kan dan ook slechts onder bijzondere omstandigheden gedwongen worden om in te stemmen met een aangeboden schuldregeling die ertoe zal leiden dat door de schuldeisers afstand moet worden gedaan van een deel van een vordering. Een verzoek om niet-instemmende schuldeisers te bevelen toch met de aangeboden schuldregeling in te stemmen, zal daarom goed moeten worden gemotiveerd, zodanig dat aannemelijk wordt gemaakt dat het belang van verzoeker en de instemmende schuldeisers zwaarder weegt dan het belang van de niet-instemmende schuldeisers.
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank is het verzoek onvoldoende gemotiveerd. Door of namens [verzoeker] is enkel een toelichting gegeven op het ontstaan van de schulden. Dat is niet voldoende om de rechtbank tot het oordeel te kunnen brengen dat de niet-instemmende schuldeisers in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling hebben kunnen komen.
4.4.
De schulden aan [bedrijfsnaam] en TotalEnergies tankstation Alexandrium zijn ontstaan doordat [verzoeker] heeft getankt zonder af te rekenen. In het kader van de belangafweging van artikel 287a lid 5 van de Faillissementswet hoeft de aard van de vorderingen op zich geen doorslaggevende rol te spelen, maar kan dit het belang van die schuldeisers bij hun weigering benadrukken. Nu de vordering klaarblijkelijk is ontstaan als gevolg van het ontvreemden van brandstof, dient naar het oordeel van de rechtbank het belang van deze schuldeisers bij weigering zwaar te wegen. Dit geldt ook voor de gemeente Den Haag Dienst SZW, Ink. en Inv. met een vordering die betrekking heeft op een verleend bedrijfskrediet dat door [verzoeker] voor andere doeleinden is aangewend.
4.5.
Van de veertien schuldeisers hebben vier schuldeisers niet ingestemd met de aangeboden schuldregeling. Het aandeel van hun vorderingen bedraagt ruim 25% van de schuldenlast van [verzoeker] .
4.6.
De aangeboden buitengerechtelijke schuldregeling bestaat uit een saneringsakkoord, inhoudende een eenmalige betaling van een deel van de vorderingen met finale kwijting voor het restant. Bij het bepalen van de hoogte van het aangeboden percentage is kennelijk uitgegaan van het huidige inkomen van [verzoeker] dat bestaat uit een Ziektewetuitkering. Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende duidelijk dat het voorliggende bod het uiterste is waartoe [verzoeker] financieel is staat kan worden geacht. Niet gebleken is dat [verzoeker] blijvend volledig arbeidsongeschikt is en de komende periode niet in staat is zijn inkomenssituatie te verbeteren om aldus een groter deel van de vorderingen van de schuldeisers te kunnen betalen.
4.7.
Gezien het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat een belangenafweging niet in het nadeel van de niet-instemmede schuldeisers kan uitvallen. Het verzoek zal worden afgewezen.
Op het Wsnp-verzoek wordt in een apart vonnis beslist
4.8.
[verzoeker] heeft op de zitting laten weten het verzoek om te worden toegelaten tot Wsnp te handhaven als het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord wordt afgewezen. De rechtbank zal op dat verzoek in een apart vonnis beslissen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord af.
Dit is een beslissing van mr. R. Cats, rechter, in samenwerking met M.Y.P.M. Zeeman, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2025.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan verzoeker gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag. Dit kan alleen indien het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling ook door de rechtbank is afgewezen en verzoeker tegelijk hoger beroep instelt tegen die afwijzing (art. 292 lid 3 Fw).