Overwegingen
1. Eiser is geboren op [datum] 1995 en heeft de Iraakse nationaliteit. Hij heeft op 7 januari 2023 een asielaanvraag ingediend in Nederland. Hij heeft hieraan ten grondslag gelegd dat hij problemen heeft ondervonden in Turkije nadat hij zijn Iraakse buurman, [naam 2] , heeft geholpen. Eiser stelt dat hij daardoor verdacht wordt van een (drugs)delict in Turkije. In Irak vreest hij voor uitlevering aan Turkije.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond. Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. Ook wordt geloofwaardig geacht dat eiser wordt verdacht van een drugsdelict in Turkije, omdat hij voldoende stukken heeft overgelegd om dit aan te tonen. Verweerder acht echter niet geloofwaardig dat eiser problemen heeft door zijn buurman en dat eiser wordt verdacht van het delict door [naam 2] . De gevreesde uitlevering door Irak aan Turkije is een toekomstige onzekere gebeurtenis.
3. Eiser stelt in beroep dat verweerder de problemen met zijn buurman en de tijdlijn daarvan ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht omdat hij te algemeen zou hebben verklaard. Verweerder legt de lat te hoog en had door kunnen vragen tijdens het nader gehoor. Ook meent eiser voldoende te hebben verklaard over de betrokkenheid van zijn buurman bij het delict. Zo wordt [naam 2] genoemd in het proces-verbaal van de zitting dat eiser heeft overgelegd. Ook heeft eiser de informatie over de bedreiging van zijn ouders zelf ontvangen en verweerder heeft onvoldoende aangegeven welke informatie hij verder had willen ontvangen. Verder toonde eiser zich zelden in het openbaar in Turkije, hij ging niet ‘vaak’ naar buiten zoals verweerder stelt. Eiser stelt dat [naam 2] niet alleen werkt, maar beschikt over handlangers. Eiser heeft zijn telefoonnummer veranderd, zodat [naam 2] en zijn handlangers hem niet meer kunnen contacteren. Eiser is samen met zijn ouders tot de conclusie gekomen dat het beter is om geen aangifte te doen van de bedreiging. Zijn ouders zijn wegens veiligheidsredenen verhuisd. Eiser kan ook geen aangifte doen omdat hij niet aanwezig is in Irak, zoals blijkt uit de door eiser overgelegde brief van zijn advocaat. Bij terugkeer naar Turkije vreest eiser voor de handlangers van [naam 2] en ook dat hij geen eerlijk proces zal krijgen wegens zijn Koerdische afkomst. Ook is [naam 2] wel degelijk betrokken bij de zaak, maar kan eiser niet weten of de Turkse autoriteiten van plan zijn om hem ook strafrechtelijk te vervolgen. Bij terugkeer naar Irak loopt eiser het risico te worden uitgeleverd aan Turkije. Hij loopt daarom een reëel risico op ernstige schade, onder meer door een onmenselijke bestraffing en de ondermaatse gevangenisomstandigheden in Turkije. Hem had dan ook geen terugkeerbesluit met Irak als land van terugkeer opgelegd mogen worden. Ook in Irak vreest hij voor [naam 2] handlangers.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Eiser wordt niet gevolgd in zijn standpunt dat verweerder de lat te hoog heeft gelegd. Eiser heeft met zijn verklaringen over het contact met [naam 2] , [naam 2] bezoekjes aan Turkije en de gestelde problemen een tijdlijn geschetst die zeer algemeen is. Zo heeft hij in de zienswijze aangegeven dat de problemen twee à drie maanden voor zijn vertrek uit Turkije begonnen. In het nader gehoor heeft eiser alleen globaal aangegeven dat zijn buurman hem begin 2022 voor het eerst bezocht en dat het probleem twee à drie maanden hierna begon. Ook verklaart hij later dat dit zich afspeelde in de eerste zes tot acht maanden van 2022. Niet is te volgen waarom eiser specifieke gebeurtenissen in de tijd niet met meer precisie kan duiden in plaats van met algemene inschattingen. Gelet op de korte tijdspan tussen de gestelde gebeurtenissen en het nader gehoor, had veel meer concreetheid van eiser verwacht mogen worden. Het betreft hier immers de kern van eisers asielrelaas. Ook is wel degelijk meermaals doorgevraagd door de hoormedewerker. Zo zijn vragen gesteld als:
“
Kunt u mij misschien wel een schatting geven van de periode waarin dit plaatsvond?”
“Voor mij is het momenteel niet duidelijk in welke periode dit voorval plaatsvond en in welke periode uw buurman Turkije bezocht, kunt u dit toelichten?”
“
Voor de pauze hebben wij gesproken over de periode waarin uw buurman Turkije bezocht. Zou u mij kunnen vertellen hoeveel tijd er ongeveer zat tussen het eerste bezoek van uw buurman en het verzoek over het vasthouden van de spullen?”
Het is na dit doorvragen aan eiser om voldoende tekst en uitleg te geven. Verweerder heeft in de besluitvorming voldoende gemotiveerd uiteengezet waarom eiser hier niet in is geslaagd.
5. Dat de naam van [naam 2] is opgenomen in het proces-verbaal van de zitting op 17 november 2023, toont niet aan dat [naam 2] wordt vervolgd door de Turkse autoriteiten en hij betrokken is bij het delict. Zijn naam is immers genoteerd omdat eiser deze heeft genoemd tijdens het politieverhoor. Uit de door eiser overgelegde stukken blijkt verder op geen enkele wijze van interesse in [naam 2] vanuit het Turkse strafrechtelijke onderzoek. Zijn rol bij het delict is daarom nog altijd onduidelijk. De enkele stelling van eiser dat [naam 2] momenteel gevangen is in Irak, maakt dit niet anders. De foto van een persoon in een rechtszaal is daartoe ook geen verdere onderbouwing. De context is immers onbekend en ook staat niet vast dat deze persoon [naam 2] is.
6. Ondanks dat eiser wellicht gevolgd kan worden in zijn stelling dat hij niet ‘vaak’ naar buiten ging, doet het wel afbreuk aan de geloofwaardigheid van eisers vrees voor [naam 2] dat hij bijvoorbeeld naar zijn werkgever is gegaan, terwijl [naam 2] hem daar zou kunnen vinden.
7. Geconcludeerd kan daarom worden dat aannemelijk is gemaakt dat eiser wordt verdacht van een drugsdelict in Turkije. Echter heeft verweerder, gelet op het voorgaande, niet ten onrechte overwogen dat de verklaringen over de problemen met [naam 2] ongeloofwaardig zijn. Wat dan blijft vaststaan is dat eiser wordt vervolgd in Turkije wegens een commuun delict dat ook in Nederland strafbaar is gesteld.
8. Eisers land van herkomst is Irak. Verweerder heeft dus terecht beoordeeld wat eiser te vrezen heeft in Irak. Eiser stelt allereerst dat dit de mogelijke bedreigingen van de handlangers van [naam 2] zijn. De gestelde bedreigingen heeft eiser niet aannemelijk gemaakt. Hij stelt dat zijn ouders zijn bedreigd, maar dat zij daarvan geen aangifte kunnen doen omdat alles gerelateerd is aan hem. Eiser zelf kan ook geen aangifte doen, want hij dient daarvoor in persoon aanwezig te zijn in Irak. In de eerste plaats wordt niet gevolgd dat eisers ouders geen aangifte kunnen doen, nu zij immers slachtoffers zijn van de gestelde dreiging. Ter zitting heeft eiser toegelicht dat hij de situatie niet wil laten escaleren. Eisers verwachting dat aangifte de situatie zou verergeren, heeft hij niet met een nadere toelichting of met ander bewijs onderbouwd. Zijn ouders hadden bijvoorbeeld ook op een later moment aangifte kunnen doen. Daarbij komt dat eiser de bedreigingen ook niet anderszins heeft onderbouwd. Eiser heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat [naam 2] handlangers heeft die hem en zijn familie actief bedreigen en dat de Iraakse autoriteiten in die situatie niet kunnen helpen.
9. Verder stelt eiser te vrezen voor uitlevering aan Turkije door de Iraakse autoriteiten. Verweerder heeft eiser terecht tegengeworpen dat dit een onzekere toekomstige gebeurtenis is. Zelfs als uitlevering dreigt, betreft het nog steeds een commuun delict waarvan eiser wordt verdacht en kan hij zichzelf ook nog verdedigen tegen zijn strafrechtelijke vervolging. Over de uitkomst daarvan is in het geval van eiser niets te zeggen. Hij is nog altijd slechts een verdachte en is nog niet veroordeeld. De gestelde vrees van eiser kan dan ook niet leiden tot een asielvergunning.
10. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.