ECLI:NL:RBDHA:2025:10612

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juni 2025
Publicatiedatum
18 juni 2025
Zaaknummer
C/09/683956 / FA RK 25-2976
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming wijziging basisschool voor minderjarige in het kader van gezagsuitoefening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juni 2025 een beschikking gegeven in een geschil tussen de ouders van een minderjarige. De vader heeft verzocht om vervangende toestemming om hun kind in te schrijven op een andere basisschool, omdat hij van mening is dat de huidige school niet voldoet aan de opvangbehoeften. De moeder heeft eerder toestemming gekregen om het kind in te schrijven op een Montessorischool, maar de vader stelt dat de moeder onvolledige informatie heeft verstrekt over de opvangmogelijkheden op die school. De rechtbank heeft vastgesteld dat er gewijzigde omstandigheden zijn, aangezien de moeder is verhuisd en de afstand tot de huidige school is toegenomen. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van het kind is om dichter bij huis naar school te gaan. De rechtbank heeft daarom de vader toestemming verleend om het kind in te schrijven op de door hem voorgestelde Montessorischool, met ingang van het schooljaar 2025/2026. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 25-2976
Zaaknummer: C/09/683956
Datum beschikking: 18 juni 2025

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 18 april 2025 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. E.W.J. Schuijlenburg te Leidschendam-Voorburg.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. H. Polat te Den Haag.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift.
Op 21 mei 2025 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: partijen met hun advocaat en [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming. Van de zijde van de man zijn pleitnotities, tevens houdende een aanvullend verzoek, overgelegd.

Feiten

- Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
- Zij zijn de ouders van de nu nog minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2020 te [geboorteplaats] .
- Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over [minderjarige] uit.
- [minderjarige] heeft de hoofdverblijfplaats bij de moeder.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 19 september 2023 is – voor zover hier van belang –: vooruitlopend op het ouderschapsbemiddelingstraject, de volgende
voorlopige, opbouwende zorgregeling vastgesteld:

maand 1 en 2 na de beschikking:

- de vader haalt [minderjarige] elke dinsdag op van de opvang en brengt hem dan op woensdag
uiterlijk om 9:00 uur naar de opvang of naar de moeder;
- in de even weken haalt de vader [minderjarige] op vrijdag op van de opvang en brengt hem dan op zaterdag 17:00 uur bij de moeder;
- in de oneven weken haalt de vader [minderjarige] op zaterdag 19:30 uur op bij de moeder en
brengt hem dan op maandag uiterlijk om 9:00 uur naar de opvang of naar de moeder;
met ingang van maand 3 na de beschikking:
- de vader haalt [minderjarige] elke dinsdag op van de opvang en brengt hem dan op woensdag
uiterlijk om 9:00 uur naar de opvang of naar de moeder;
- in de even weken haalt de vader [minderjarige] op vrijdag op van de opvang en brengt hem
dan maandag uiterlijk om 9:00 uur naar de opvang of naar de moeder;
- in de oneven weken haalt de vader [minderjarige] op dinsdag op van de opvang en brengt
hem donderdag uiterlijk om 9:00 uur naar de opvang of naar de moeder;
- is toestemming verleend aan de moeder, die de toestemming van de vader vervangt, om
[minderjarige] te doen inschrijven op een nader te bepalen Montessori basisschool binnen twee
kilometer van de woning van de moeder of, als deze Montessori basisschool niet
aanwezig is, op een openbare (niet op een hindoestaanse grondslag gestoelde)
basisschool binnen twee kilometer van de woning van de moeder;
- zijn partijen bij (aangehecht) proces-verbaal van doorverwijzing verwezen naar
Kenniscentrum Kind en Scheiding voor deelname aan het traject
Ouderschapsbemiddeling / Parallel (solo) ouderschap, en voor aanmelding bij de
uitvoerende hulpverleningsinstantie;
- Bij beschikking van deze rechtbank van 16 augustus 2024 is – met wijziging in zoverre
van de beschikking van deze rechtbank van 19 september 2023 – aan de moeder
toestemming verleend, die de toestemming van de vader vervangt, om [minderjarige] te doen
inschrijven op de Montessorischool [naam school 1] , gelegen aan de [adres 1] ,
[postcode 1] [plaats 1] en de voor- en naschoolse opvang verbonden aan deze school.

Verzoek en verweer

De vader heeft – na wijziging – in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht – met wijziging van de beschikking van deze rechtbank van 16 augustus 2024:
- aan de man toestemming te verlenen, welke de toestemming van de moeder vervangt, om de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2020 te [geboorteplaats] , te doen inschrijven op de openbare basisschool [naam school 2] en de daaraan verbonden voor- en naschoolse opvang, gelegen aan de [adres 2] ( [postcode 2] ) in [plaats 2] , dan wel de Montessorischool [naam school 3] , [adres 3] ( [postcode 3] ) [plaats 2] ,
althans een zodanige beslissing te nemen als de rechtbank in het belang van de
minderjarige [minderjarige] wenselijk voorkomt, een en ander uitvoerbaar bij voorraad.
De moeder heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

De vader wil dat [minderjarige] op een andere basisschool wordt ingeschreven en geeft hiervoor de volgende reden. In de procedure waarin op 16 augustus 2024 aan de moeder vervangende toestemming is verleend om [minderjarige] in te schrijven op Montessorischool [naam school 1] , heeft de moeder onvolledige informatie verschaft, aldus de vader. De moeder heeft destijds verklaard dat deze school alle dagen voor- en naschoolse opvang biedt. Dit blijkt niet zo te zijn. Om de week is er op woensdag geen school en wordt ook geen voor- en naschoolse opvang aangeboden. Hierdoor moet de vader op deze woensdagen dat [minderjarige] bij hem is vrij nemen van werk of andere opvang regelen voor [minderjarige] . De vader heeft een basisschool gezocht die vrijwel even ver van de woning van de vader als van de woning van de moeder is gelegen en waar wel alle dagen voor- en naschoolse opvang beschikbaar is. Verder stelt de vader dat de moeder inmiddels is verhuisd, waardoor zij ook niet meer dicht bij de Montessorischool [naam school 1] woont, zodat dit geen argument meer kan zijn om [minderjarige] op deze school te houden. De moeder wil geen toestemming geven om [minderjarige] in te schrijven op de door de vader voorgestelde basisschool.
De moeder verzoekt primair om de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek omdat de rechtbank al op 16 augustus 2024 een beslissing heeft genomen omtrent de inschrijving van [minderjarige] op een basisschool en daarbij het verzoek van de moeder heeft toegewezen. De vader is niet van deze beschikking in hoger beroep gekomen. Op de door de vader aangevoerde gewijzigde omstandigheden reageert de moeder als volgt.
De moeder was zich er niet van bewust dat er op de woensdagen geen voorschoolse opvang is. Zodra dit de moeder bekend werd heeft zij de vader alternatieven geboden, zoals opvang door haarzelf of oma moederszijde. De vader heeft hiervan geen gebruik willen maken. [minderjarige] verblijft om de week op woensdag bij vader. Op deze woensdag is er sprake van een roostervrije schooldag. In de praktijk wordt dit opgevangen doordat de vader [minderjarige] in
de ochtend naar de moeder brengt, waarna zij hem naar de opvang begeleidt. Deze oplossing
functioneert naar behoren, aldus de moeder. Voor wat betreft de verhuizing van moeder stelt zij dat zij nu op een afstand van ruim vijf kilometer van de basisschool woont, maar dat deze school nog steeds goed bereikbaar is en [minderjarige] geen last heeft van deze afstand.
Ten slotte betwist de moeder de door de vader genoemde reistijd naar de school van [minderjarige] . Bovendien is de reistijd van vader al betrokken in het oordeel van de rechtbank in de beschikking van 16 augustus, zodat de vader hierop niet opnieuw een beroep kan doen.
Verder merkt de moeder op dat [minderjarige] goed functioneert op school. Hij voelt zich veilig, ontwikkelt zich naar verwachting en heeft een sociaal netwerk opgebouwd. Gelet op zijn jonge leeftijd is het van belang dat hij deze lijn in een stabiele schoolomgeving kan voortzetten. De bezwaren van de vader zijn gelegen in zijn eigen praktische situatie en overstijgen niet het belang van het kind.
De rechtbank is van oordeel dat de vader ontvankelijk is in zijn verzoek. Er is immers sprake van gewijzigde omstandigheden nu de moeder is verhuisd en blijkt dat er op de woensdag dat [minderjarige] bij de vader is, sprake is van een roostervrije schooldag waarbij er dus ook geen voorschoolse opvang is.
In de beschikking van 16 augustus 2024 is het verzoek van de moeder om [minderjarige] op zijn huidige basisschool in te schrijven toegewezen. De rechtbank oordeelde dat deze school dicht bij de woning van de moeder lag en de reistijd voor de vader acceptabel is. Nu de moeder is verhuisd naar een andere woning, is de afstand van haar woning tot de huidige basisschool bijna verdubbeld. De moeder heeft op de zitting toegelicht dat zij de afgelopen jaren wegens tijdelijke huurcontracten herhaaldelijk moest verhuizen, maar dat zij nu een huurcontract voor onbepaalde tijd heeft voor haar huidige woning. Dit is dus de permanente verblijfplaats van de moeder en [minderjarige] . Dit betekent dat er aanleiding is om te bekijken of [minderjarige] op zijn huidige basisschool moet blijven of van basisschool kan wisselen, naar een school meer in de buurt gelegen van de woningen van beide ouders. Niet in geschil is dat de door de vader voorgestelde scholen ongeveer in het midden liggen van de woningen van de moeder en de vader en in ieder geval ook dichter bij de woningen van beide ouders dan de huidige basisschool. De rechtbank is met de Raad van oordeel dat het, gelet op de leeftijd van [minderjarige] , beter is dat hij nu van school wisselt, althans na de zomervakantie zodat [minderjarige] het schooljaar kan afsluiten op zijn huidige school en afscheid kan nemen. De rechtbank begrijpt dat dit hoe dan ook een ingrijpende verandering voor [minderjarige] is, maar op de lange termijn is het meer in het belang van [minderjarige] dat hij dicht bij huis naar school gaat, dan vasthouden aan een school waarvan duidelijk is dat [minderjarige] naar beide ouders een langere reistijd zal hebben. Dit zal hem in de toekomst belemmeren om zelfstandig naar school te gaan en sociale activiteiten met schoolgenoten te ondernemen. Om die reden wijst de rechtbank het verzoek van de vader toe. De rechtbank zal daarbij bepalen dat [minderjarige] wordt ingeschreven op de Montessorischool [naam school 3] , nu dit ook montessori onderwijs betreft en door de moeder geen inhoudelijke bezwaren tegen deze school naar voren zijn gebracht.

Beslissing

De rechtbank – met wijziging in zoverre van de beschikking van 16 augustus 2024 van deze rechtbank – :
*
verleent de vader toestemming – die de toestemming van de moeder vervangt – om de
minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2020 te [geboorteplaats] , met
ingang van het schooljaar 2025/2026, in te schrijven op Montessorischool [naam school 3]
, [adres 3] , [postcode 3] [plaats 2] ;
*
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. van der Vliet, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. P. Hillebrand als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 juni 2025.