ECLI:NL:RBDHA:2025:1062
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. Bruinse - Pot
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Nigeriaanse eiser op basis van homoseksuele geaardheid, beoordeling van de geloofwaardigheid van verklaringen van derden
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 27 januari 2025, wordt het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die op 18 maart 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel indiende, heeft zijn aanvraag zien afwijzen door de minister van Asiel en Migratie op 8 augustus 2024. De rechtbank behandelt het beroep op 2 december 2024, waarbij zowel de eiser als de gemachtigden van de eiser en de minister aanwezig zijn. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de minister de verklaringen van derden, waaronder een brief van LGBT Asylum Support, niet deugdelijk heeft meegewogen in zijn besluitvorming. De rechtbank stelt vast dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd hoe de verklaringen van derden zijn betrokken bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de eiser's homoseksuele geaardheid. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en verplicht de minister om een nieuw besluit te nemen, waarbij de integrale weging van de verklaringen van derden moet worden herzien. De rechtbank oordeelt ook dat de minister de beperkte LHBTI-kennis van de eiser ten onrechte in zijn nadeel heeft meegewogen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige en transparante beoordeling van asielaanvragen, vooral wanneer deze gebaseerd zijn op seksuele geaardheid.