ECLI:NL:RBDHA:2025:10649
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens gebrek aan spoedeisend belang
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 13 juni 2025, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld over een verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers, die asiel aanvragen. De minister van Asiel en Migratie had op 25 april 2025 aangekondigd de asielaanvragen van verzoekers buiten behandeling te stellen, omdat zij zich niet hadden gemeld bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beoordeeld of er sprake was van spoedeisend belang. Hij concludeerde dat dit niet het geval was, omdat de minister had aangegeven dat verzoekers zich binnen vier weken konden melden bij de IND en dat het voornemen om de aanvragen buiten behandeling te stellen zou worden ingetrokken. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen onomkeerbare gevolgen waren die onmiddellijke rechterlijke tussenkomst vereisten. Bovendien was er geen dreigende uitzetting, waardoor de situatie niet spoedeisend was. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd daarom afgewezen, en de voorzieningenrechter gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.