3.2.Hierna beoordeelt de rechtbank het beroep tegen de maatregel van bewaring. Daarbij bespreekt zij de beroepsgronden en toetst zij de rechtmatigheid van de bewaring ambtshalve.
4. De rechtbank stelt vast dat eiser de procedure voorafgaand aan de inbewaringstelling niet heeft bestreden. De bewaring is niet op die grond onrechtmatig.
5. De rechtbank is van oordeel dat eiser valt onder de in artikel 59a, van de Vw genoemde categorie vreemdelingen. Er bestond een concreet aanknopingspunt voor een overdracht als bedoeld in de Dublinverordening. Uit Eurodac is gebleken dat eiser op
27 december 2024 door Spanje in het bezit is gesteld van een Schengenvisum. Daarom heeft de minister op 12 maart 2025 een Dublinclaim bij de Spaanse autoriteiten ingediend. De claim is op 1 april 2025 geaccepteerd. Ook heeft de minister op 1 mei 2025 een overdrachtsbesluit genomen.
6. De zware en lichte gronden zijn door eiser niet betwist. De rechtbank ziet ook ambtshalve geen aanleiding voor het oordeel dat deze gronden, in samenhang bezien, de maatregel van bewaring niet kunnen dragen. Ten tijde van de inbewaringstelling bestond er dan ook een significant risico op onderduiken.
7. De rechtbank is van oordeel dat de minister terecht geen aanleiding heeft gezien om aan eiser een lichter middel dan de maatregel van bewaring op te leggen. In dit kader acht de rechtbank van belang dat, zoals hiervoor is overwogen, de gronden de maatregel van bewaring kunnen dragen en dat hiermee het significant risico op onttrekking is gegeven. Een lichter middel volstond niet om de overdracht van eiser te verzekeren. Hiervoor acht de rechtbank van belang dat een eerder aan eiser opgelegde lichter middel (ook) niet heeft geleid tot overdracht van eiser. Daarnaast heeft eiser tijdens de vertrekgesprekken van
14 mei 2025 en 23 mei 2025 en ook tijdens het gehoor voorafgaand aan de inbewaringstelling aangegeven niet terug te willen naar Spanje. De rechtbank stelt vast dat de minister de medische omstandigheden van eiser voldoende heeft betrokken bij de oplegging van de maatregel van bewaring. Door de minister is eiser erop gewezen dat, mochten zich medische omstandigheden voordoen, medische behandeling in het detentiecentrum beschikbaar is. Daarnaast is de rechtbank niet gebleken van andere persoonlijke belangen van eiser die de bewaring voor hem onevenredig bezwarend maken en waarin de minister aanleiding had moeten zien eiser een lichter middel dan bewaring op te leggen.
Voortvarendheid en zicht op uitzetting
8. De rechtbank is van oordeel dat de minister, tot aan de opheffing van de maatregel, voldoende voortvarend heeft gewerkt. De rechtbank overweegt hiertoe dat de minister al voor de inbewaringstelling een vlucht heeft aangevraagd. Daarnaast heeft op 26 mei 2025 een vertrekgesprek met eiser plaatsgevonden. Zicht op uitzetting ontbrak ook niet, omdat eiser op 28 mei 2025 is uitgezet naar Spanje.