ECLI:NL:RBDHA:2025:10771

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
19 juni 2025
Zaaknummer
SGR 24/4938
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Stopzetting huur- en zorgtoeslag en vaststelling kindgebonden budget op € 0

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de stopzetting van zijn huur- en zorgtoeslag, en de voorschotbeschikking van zijn kindgebonden budget voor 2024. Eiser had zijn inkomen gewijzigd van € 18.739 naar € 100.000, wat leidde tot een gezamenlijk toetsingsinkomen van € 124.048 met zijn toeslagpartner. Verweerder heeft op basis hiervan de huur- en zorgtoeslag voor 2024 stopgezet, omdat de hoogte van die toeslagen al meerdere jaren € 0 was. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze besluiten, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder op basis van de beschikbare informatie correct heeft gehandeld. Eiser heeft niet tijdig zijn inkomensgegevens aangepast en heeft geen recht op de toeslagen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat verweerder het bezwaar van eiser terecht ongegrond heeft verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/4938

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 april 2025 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

en

Dienst Toeslagen, verweerder

(gemachtigden: [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2]).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de stopzetting van zijn huur-en zorgtoeslag, en de voorschotbeschikking van zijn kindgebonden budget voor 2024.
1.1.
Met het bestreden besluit van 27 maart 2024 op het bezwaar van eiser is verweerder bij die besluiten gebleven. Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 28 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van verweerder.
1.3.
Het beroep is ter zitting geschorst, waarna verweerder in de gelegenheid is gesteld om schriftelijk op de aanvullende gronden van eiser van 21 januari 2025 te reageren. Het onderzoek is daarna gesloten op 4 april 2025.

Beoordeling door de rechtbankWaar gaat deze zaak over?

2. Het bestreden besluit vloeit voort uit een inkomenswijziging die eiser zelf aan verweerder op 20 december 2022 heeft doorgegeven voor het toetsingsjaar 2023. Daarbij heeft hij zijn inkomen gewijzigd van € 18.739 naar € 100.000. Samen met het toetsingsinkomen van zijn toeslagpartner, heeft verweerder het gezamenlijk toetsingsinkomen voor 2023 toen berekend op € 124.048. Eiser heeft zijn inkomensgegeven daarna niet gewijzigd, zodat verweerder voor berekeningsjaar 2024 het gezamenlijk toetsingsinkomen heeft geïndexeerd en bepaald op € 143.932. Op 28 december 2023 heeft verweerder op grond daarvan eisers’ huur- en zorgtoeslag voor 2024 stopgezet, omdat de hoogte van die toeslagen al meerdere opvolgende jaren € 0 betrof. Het voorschot kindgebonden budget voor 2024 is door hem vastgesteld op € 0. Verweerder heeft vervolgens het bezwaar van eiser tegen deze besluiten ongegrond verklaard.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser zegt wel degelijk recht te hebben op de toeslagen. Hij en zijn voormalig toeslagpartner zijn al enige tijd uit elkaar. Hij heeft geen contact meer met zijn ex-partner en helaas ook niet met zijn kinderen. Verweerder heeft dan ook ten onrechte het inkomen van zijn ex-toeslagpartner bij de berekening betrokken. Met betrekking tot zijn eigen inkomensgeven heeft hij per ongeluk een nul te veel ingetoetst toen hij een wijziging doorgaf. In de bezwaarfase gaf hij verweerder geen toestemming om het aan te passen, omdat hij verweerder niet vertrouwt en hij heeft er niet aan gedacht om het zelf te wijzigen naar het juiste bedrag. Dat verweerder vervolgens heeft besloten zijn huur- en zorgtoeslag stop te zetten, omdat hij niet langer onnodige berichten wil versturen, is onrechtmatig. Dat mag daartoe geen reden zijn. Als gevolg van die stopzetting zal er namelijk geen definitieve vaststelling plaatsvinden, zodat hij niet op grond van een herberekening op een later moment alsnog het bedrag aan toeslagen krijgt waar hij recht op heeft.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. Zorgtoeslag, huurtoeslag en kindgebonden budget zijn inkomensafhankelijke regelingen. [1] Volgens het systeem worden die toeslagen voor het daarop volgende jaar bij voorschot verstrekt. Dat komt omdat de definitieve gegevens voor de vaststelling van de hoogte van deze regelingen, zoals het verzamelinkomen van de aanvrager, pas na afloop van het betreffende jaar vaststaan. De definitieve vaststelling van de bedragen waarop een aanvrager recht heeft, vindt dan ook pas na afloop van het berekeningsjaar plaats. [2]
4.1.
Bij toekenning van een voorschot wordt geprobeerd zo goed mogelijk aan te sluiten bij het bedrag waarop de tegemoetkoming uiteindelijk vermoedelijk wordt vastgesteld. Het is daarom in eerste instantie aan de aanvrager zelf om verweerder van informatie te voorzien met betrekking tot zijn inkomen. Het voorschot wordt dan bepaald op een schatting van het inkomen van de aanvrager. Die schatting kan gebaseerd zijn op een geschat inkomen dat eiser zelf eenmalig heeft doorgegeven in een voorgaand jaar. [3] Dat geschatte inkomen wordt daarna door verweerder met een inflatiecorrectie overgenomen in de daarna komende jaren bij het berekenen van voorschotten. Het is aan de aanvrager om de door de verweerder gebruikte gegevens in de voorschotbeschikking te controleren en eventueel te laten aanpassen als deze niet kloppen. [4] Verweerder hoeft niet voorafgaand aan een voorschotbeschikking alle gegevens op juistheid te controleren. Hij beschikt daarvoor vaak (nog) niet over informatie om dit te kunnen doen. In zoverre heeft verweerder zich kunnen baseren op het door eiser opgegeven inkomen van € 100.000.
4.2.
Hoewel eiser in bezwaar heeft aangegeven dat zijn gezamenlijke toetsingskomen te hoog is vastgesteld, heeft hij pas met de stukken in beroep op 21 januari 2025 voor het eerst naar voren gebracht dat hij en zijn toenmalig toeslagpartner al enige tijd uit elkaar zijn. Ook heeft hij niet eerder op basis van die informatie een verzoek tot herziening gedaan. Dat verweerder vervolgens aan de hand van de aanvullende stukken heeft aangegeven reden te zien om nieuwe voorschotbeschikkingen te nemen wat mogelijk leidt tot een verhoging van het kindgebonden budget, doet daarom niet af aan de juistheid van het bestreden besluit. Verweerder heeft het bestreden besluit namelijk op basis van de toen bij hem bekende informatie genomen. De rechtbank is op grond hiervan dan ook van oordeel dat verweerder het voorschot kindgebonden budget destijds heeft kunnen bepalen op € 0, en het bezwaar daartegen ongegrond heeft kunnen verklaren.
4.3.
Ook is de rechtbank van oordeel dat verweerder de huur- en zorgtoeslag van eiser over 2024 heeft kunnen stopzetten. In principe wordt een aanvraag geacht mede te zijn gedaan voor op het berekeningsjaar volgende berekeningsjaren. [5] Verweerder kan echter besluiten dat de toeslag voor opvolgende berekeningsjaren wordt beëindigd. Hij moet dat dan schriftelijk meedelen aan de aanvrager. Verweerder heeft dat in dit geval gedaan op 28 december 2023. Daarin is door hem aangegeven dat de reden hiervoor is dat hij geen onnodige berichten meer wil sturen. Dit omdat eiser in de jaren daarvoor ook al geen recht had op huur- en zorgtoeslag. Daarbij heeft verweerder te kennen gegeven dat als de situatie van eiser verandert, hij opnieuw de toeslagen kan aanvragen. De rechtbank is van oordeel dat verweerder aan zijn verplichtingen heeft voldaan en de huur- en zorgtoeslag van eiser stop heeft kunnen zetten. [6] Als eiser de stopzetting tegen wil gaan en in aanmerking wil komen voor de toeslagen, ligt het op zijn weg om opnieuw een aanvraag in te dienen en daarbij een juiste schatting van zijn inkomen te geven. Verweerder heeft aangegeven dat eiser tot 1 september 2025 een aanvraag kan dienen voor zijn huur- en zorgtoeslag voor het berekeningsjaar 2024.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder het bezwaar van eiser ongegrond heeft kunnen verklaren.
5.1.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, rechter, in aanwezigheid van
mr.B.D.A. Mantingh, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 april 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dat betekent dat de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) daarop van toepassing is.
2.Artikel 19 van de Awir.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van rechtbank Rotterdam, van 28 juni 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:5457.
4.Artikel 17, eerste lid, van de Awir.
5.Artikel 15, vijfde lid, van de Awir.
6.Vergelijk met de uitspraak van de Afdeling van 11 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2284.