ECLI:NL:RBDHA:2025:108

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 januari 2025
Publicatiedatum
7 januari 2025
Zaaknummer
NL24.30890
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak tegen de Minister van Asiel en Migratie

Op 7 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een verzoek om proceskostenvergoeding. De zaak betreft verzoekers die een aanvraag hadden ingediend bij de Minister van Asiel en Migratie. De rechtbank heeft het verzoek om vergoeding van proceskosten als kennelijk gegrond toegewezen, wat betekent dat verzoekers in het gelijk zijn gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister aan verzoekers tegemoet is gekomen door alsnog een beslissing te nemen op hun aanvraag van 10 mei 2023, nadat een beroep was ingetrokken. De rechtbank heeft de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 453,50. Deze kosten zijn berekend op basis van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met inachtneming van de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht en het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door rechter A.G.D. Overmars en is openbaar gemaakt op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.30890

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer],

[naam], V-nummer: [nummer],

[naam], V-nummer: [nummer],

[naam], V-nummer: [nummer],

tezamen: verzoekers,
(gemachtigde: mr. S.R. Nohar),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het verzoek om de minister te veroordeling in de vergoeding van verzoekers’ proceskosten.
2. Omdat het verzoek als kennelijk gegrond wordt toegewezen, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

3. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
4. De rechtbank stelt vast dat de minister aan verzoekers tegemoet is gekomen door tijdens het opvolgende beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een beslissing te nemen op de aanvraag van verzoekers van 10 mei 2023.

Conclusie en gevolgen

5. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. Dat betekent dat verzoekers gelijk krijgen.
6. De rechtbank veroordeelt de minister in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 453,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 453,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van T.H. Bos, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.