Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
3i. te kennen heeft gegeven dat hij geen gevolg zal geven aan zijn verplichting tot terugkeer;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
FS tegen Nederland,het FS-arrest) volgt dat een Unieburger ten aanzien van wie een verwijderingsbesluit is genomen alleen opnieuw verblijfsrecht op het grondgebied van het gastland verkrijgt wanneer hij zijn verblijf op dat grondgebied daadwerkelijk en effectief heeft beëindigd. Het enkele fysieke vertrek volstaat niet. Hoe langer de afwezigheid van de Unieburger van het grondgebied van het gastland, hoe meer daaruit blijkt dat het verblijf daadwerkelijk en effectief is beëindigd. Daarnaast zijn alle elementen waaruit blijkt dat de Unieburger zijn banden met het gastland heeft verbroken van belang. Ten slotte is van belang of een Unieburger bestendig heeft verbleven op het grondgebied van een andere lidstaat dan de gastlidstaat dat het verwijderingsbesluit heeft genomen.
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.