ECLI:NL:RBDHA:2025:10811
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag van Syrische vreemdeling
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van een Syrische vreemdeling die stelde dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag was op 21 november 2023 ingediend, en volgens de wet moest de minister binnen zes maanden beslissen. Echter, door een besluitmoratorium dat op 14 december 2024 in werking trad, werd de beslistermijn voor asielaanvragen van Syrische vreemdelingen verlengd tot maximaal 21 maanden. De eiser had de minister op 6 maart 2025 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelde dat deze ingebrekestelling prematuur was, omdat de termijn om te beslissen nog niet was verstreken. Hierdoor was het beroep van de eiser kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier D.C. van de Mortel, en werd op 28 mei 2025 openbaar gemaakt.