ECLI:NL:RBDHA:2025:10840
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om naturalisatie wegens onvoldoende bewijs van samenwoning
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 12 juni 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoek om naturalisatie beoordeeld. Eiseres, met de Marokkaanse nationaliteit, heeft op 4 april 2023 een verzoek om naturalisatie ingediend bij de Nederlandse ambassade in Brussel. Dit verzoek werd op 14 maart 2024 afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, en het bezwaar hiertegen werd op 30 september 2024 eveneens afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 20 mei 2025 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder.
Eiseres en haar echtgenoot, die de Nederlandse nationaliteit heeft, wonen sinds 2009 in België en staan sinds februari 2015 niet meer op hetzelfde adres ingeschreven. De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft vastgesteld dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor naturalisatie, omdat zij niet ten minste vijf jaar voorafgaand aan haar verzoek in het Koninkrijk heeft gewoond en niet samenwoont met haar echtgenoot. Eiseres betoogt dat de uitleg van 'samenwonen' door verweerder te beperkt is, maar de rechtbank volgt dit betoog niet. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van het verzoek om naturalisatie terecht is, omdat de samenwoning niet kan worden aangetoond.
De rechtbank wijst ook het beroep van eiseres op de hardheidsclausule af, omdat deze niet van toepassing is op de voorwaarden voor samenwoning. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.