Op 27 mei 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming betreffende een minderjarige, geboren in 2010 in Syrië. De kinderrechter heeft de minderjarige voorlopig onder toezicht gesteld van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend. Dit besluit volgde op eerdere beschikkingen van 15 en 19 mei 2025, waarin de minderjarige eerst onder toezicht was gesteld van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, maar deze instelling later werd vervangen door Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland. De kinderrechter oordeelde dat er ernstige zorgen waren over de veiligheid van de minderjarige, die zich onveilig voelde in haar thuissituatie, mede door meldingen van mishandeling door de vader en een potentieel ongezonde relatie met een oudere man. Tijdens de zitting op 27 mei 2025, waar de ouders en hun advocaat aanwezig waren, werd de minderjarige ook gehoord. De ouders voerden verweer tegen de uithuisplaatsing, maar de kinderrechter oordeelde dat de situatie van de minderjarige acuut en ernstig bedreigd werd en dat de uithuisplaatsing noodzakelijk was voor haar veiligheid en ontwikkeling. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.