ECLI:NL:RBDHA:2025:10889
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door vertrek met onbekende bestemming
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 23 juni 2025, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 20 maart 2025 niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld en het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening wordt apart beoordeeld onder zaaknummer NL25.13056.
De rechtbank onderzoekt of eiser procesbelang heeft bij het beroep. De minister heeft op 25 april 2025 meegedeeld dat eiser op 23 april 2025 met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft niet gereageerd op de vraag van de rechtbank over het contact met eiser. Volgens vaste rechtspraak moet worden aangenomen dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder de autoriteiten te informeren over zijn verblijfplaats, hij kennelijk geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht.
Gezien de omstandigheden en het uitblijven van een reactie van de gemachtigde, concludeert de rechtbank dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken en geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij de beoordeling van het bestreden besluit. Het beroep wordt daarom als niet-ontvankelijk verklaard, en eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen binnen zes weken na verzending van de uitspraak.