ECLI:NL:RBDHA:2025:10906

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 mei 2025
Publicatiedatum
23 juni 2025
Zaaknummer
c/09/684768 / JE RK 25-825
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 21 mei 2025 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, geboren in 2008 in Turkije, die onder toezicht staat van de Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden. De kinderrechter heeft een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden, omdat er ernstige zorgen zijn over het gedrag van de minderjarige. De minderjarige vertoont zelfbepalend gedrag, loopt regelmatig weg, heeft contacten met oudere jongens en maakt zich schuldig aan middelengebruik. Ondanks eerdere hulpverlening en gesprekken met de minderjarige, is er geen verbetering in haar situatie. De kinderrechter oordeelt dat jeugdhulp noodzakelijk is om de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen en dat een gesloten accommodatie de enige optie is om haar veiligheid te garanderen. De moeder steunt het verzoek van de GI, terwijl de minderjarige zelf twijfels heeft over de effectiviteit van een gesloten plaatsing. De kinderrechter concludeert dat de zorgen rondom de minderjarige zo ernstig zijn dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om haar te beschermen en haar te helpen bij het doorbreken van destructieve patronen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/684768 / JE RK 25-825
Datum uitspraak: 21 mei 2025
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, gevestigd te Den Haag,
hierna te noemen de GI,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] , Turkije,
hierna te noemen [de minderjarige] ,
advocaat mr. B.S. van Haeften te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
zonder bekende woon-of verblijfplaats hier te lande,
feitelijk verblijvende in Turkije.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 7 mei 2025;
- de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 19 mei 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 21 mei 2025. Daarbij waren aanwezig:
- [de minderjarige] met haar advocaat;
- de moeder;
  • [naam] , een vertegenwoordiger van de GI;
  • de coach van [de minderjarige] van Westcoaching.
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [de minderjarige] naar haar mening gevraagd. [de minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [de minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
[de minderjarige] is gedurende het huwelijk van de ouders geboren.
2.2.
Het huwelijk van de ouders is door echtscheiding ontbonden.
2.3.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.4.
[de minderjarige] verblijft bij Jeugdformaat.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 31 december 2024 de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd tot 4 januari 2026.
2.6.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 31 december 2024 de machtiging verlengd [de minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 4 januari 2026.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt een machtiging te verlenen om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden.
3.2.
De GI heeft het verzoek, kort en zakelijk weergegeven, als volgt onderbouwd. De zorgen over [de minderjarige] zijn de afgelopen anderhalf jaar verder toegenomen. [de minderjarige] vertoont zelfbepalend gedrag waarbij ze regelmatig wegloopt. Er is dan geen zicht waar en met wie ze is. Recent is [de minderjarige] vijf dagen vermist geweest. [de minderjarige] gaat met oudere jongens om waarmee zij seksuele contacten heeft. [de minderjarige] gaat niet naar school en heeft geen baantje of dagbesteding. Verder rookt en drinkt ze en er is sprake van middelengebruik. Er zijn daarom zorgen over hoe zij dat allemaal betaald. [de minderjarige] is recentelijk naar een andere groep overgeplaatst. Ze heeft op beide groepen een negatieve invloed op haar groepsgenoten. Ze houdt zich niet aan de afspraken en laat zich niet in haar negatieve gedrag begrenzen. Beide groepen hebben hierdoor aangegeven dat ze haar veiligheid niet meer kunnen waarborgen. Er is al veel hulpverlening ingezet die is ingericht naar wens van [de minderjarige] . Ze heeft een andere coach via Westcoaching gekregen, NewSchool was opgestart en ze is aangemeld bij Mentaal Beter voor behandeling en diagnostiek. [de minderjarige] geeft aan dat zij gemotiveerd is en openstaat voor hulpverlening, maar gaat vervolgens niet naar school, is vaak niet bereikbaar voor de coach en is ook niet naar de intake bij Mentaal Beter gegaan. De optie van een gesloten plaatsing is meermaals met [de minderjarige] besproken en zij heeft meerdere kansen gehad, maar dit heeft niet tot een langdurige verandering in haar gedrag geleid. De GI heeft er daarom geen vertrouwen dat [de minderjarige] nu wel zal meewerken en haar gedrag zal veranderen als het verzoek wordt afgewezen. Een gesloten plaatsing is nodig om haar veiligheid te kunnen waarborgen en te werken aan de doelen om de negatieve patronen te doorbreken. De hulpverlening vanuit Mentaal Beter en haar coach kunnen worden voortgezet tijdens de gesloten plaatsing.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens [de minderjarige] is, kort en zakelijk weergegeven, naar voren gebracht dat ze niet het gevoel heeft dat een gesloten plaatsing haar zal helpen, maar dat dit juist een negatief effect zal hebben op haar. [de minderjarige] heeft veel meegemaakt in het verleden en ervaart weinig stabiliteit. Ze begrijpt dat er zorgen zijn om haar, maar veel dingen die in het dossier staan kloppen niet en worden verkeerd opgeschreven. [de minderjarige] verblijft vaak bij vriendinnen als ze wegloopt en brengt zichzelf dan niet in gevaarlijke situaties. Het verzoek voor een gesloten plaatsing is een wake up call voor haar geweest. Ze wil op de groep blijven waar ze nu zit en extra hulp en begeleiding van haar coach ontvangen. Ze is ook bereid om naar Mentaal Beter te gaan voor diagnostiek en behandeling om meer rust in haar hoofd te krijgen. Verder wil [de minderjarige] werken aan de band met haar moeder, omdat dit haar ook veel pijn en verdriet doet. De advocaat verzoekt daarom namens [de minderjarige] om het verzoek af te wijzen.
4.2.
De moeder heeft, kort en zakelijk weergegeven, naar voren gebracht dat zij achter het verzoek van de GI staat. Het gedrag van [de minderjarige] is de afgelopen periode steeds erger geworden. De school en hulpverlening zijn voor haar geregeld, maar ze luistert niet en tot nu toe heeft niks geholpen. De moeder maakt zich grote zorgen om het gedrag van [de minderjarige] en met wie zij omgaat. De moeder wil dat [de minderjarige] in bescherming wordt genomen tegen zichzelf en gesloten wordt geplaatst.
4.3.
De coach van [de minderjarige] heeft desgevraagd toegelicht dat ze regelmatig afspraken heeft staan met [de minderjarige] , maar dat [de minderjarige] vaak haar eigen plan trekt en niet op de groep is als de coach langsgaat. De coach heeft wel goed contact met [de minderjarige] , maar [de minderjarige] vertelt ook niet altijd aan de coach waar ze verblijft en met wie ze is. De coach maakt zich zorgen om de impulsiviteit van [de minderjarige] . Ze geeft vaak aan dat ze zich weer wil herpakken en wil focussen op school en behandeling, maar het lukt haar vervolgens niet om dat vol te houden.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [de minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [1]
5.2.
Er zijn al lange tijd zorgen rondom het gedrag en de veiligheid van [de minderjarige] . [de minderjarige] loopt regelmatig weg en is dan dagenlang vermist waarbij het onduidelijk is waar en met wie ze dan is. Er zijn grote zogen over haar contacten en haar drank- en middelengebruik. Ondanks de gesprekken die zijn gevoerd met [de minderjarige] en de inzet van de hulpverlening lukt het haar niet om zich aan de afspraken te houden en aan de doelen te werken. Er is sprake van een patroon waarbij [de minderjarige] gemotiveerd is om aan zichzelf te werken en openstaat voor hulpverlening en diagnostiek, maar zich vervolgens terugtrekt als alles geregeld is. Ze gaat al lange tijd niet naar school of dagbesteding en is niet naar de intake bij Mentaal Beter gegaan. [de minderjarige] heeft een goede klik met haar nieuwe coach van Westcoaching, maar ze is vaak moeilijk te bereiken en het lukt ook de coach niet om haar te motiveren. Op de groep houdt ze zich niet aan de afspraken en brengt ze ook haar groepsgenoten in gevaar door haar gedrag. [de minderjarige] heeft al veel kansen gehad, maar ze valt telkens terug in haar destructieve patronen, waardoor de zorgen verder toenemen. De mogelijkheden binnen de open setting zijn uitgeput en de veiligheid van [de minderjarige] kan niet langer worden gewaarborgd. Het gesloten kader is noodzakelijk om [de minderjarige] ritme en structuur te bieden en haar te motiveren om mee te werken aan diagnostiek en behandeling.
5.3.
De kinderrechter machtigt de GI om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 21 mei 2025 tot 21 augustus 2025.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2025 door mr. E.M.M. Engbers, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier, en op schrift gesteld op 2 juni 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw).