ECLI:NL:RBDHA:2025:10910
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing opvolgende asielaanvraag van Marokkaanse eiser met gestelde homoseksualiteit als motief
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Marokkaanse eiser tegen de afwijzing van zijn opvolgende asielaanvraag. Eiser heeft op 21 februari 2025 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de minister van Asiel en Migratie op 14 april 2025 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 27 mei 2025 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren.
Eiser stelt dat hij homoseksueel is en vreest voor vervolging in Marokko, waar homoseksualiteit verboden is. De rechtbank oordeelt echter dat de gestelde homoseksualiteit van eiser niet geloofwaardig is, omdat hij onvoldoende objectieve documenten heeft overgelegd ter onderbouwing van zijn claim. De rechtbank concludeert dat eiser doelbewust informatie heeft achtergehouden door niet alle asielmotieven te delen, wat heeft geleid tot de afwijzing van zijn aanvraag.
De rechtbank wijst het beroep van eiser af en stelt vast dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is. Ook het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, omdat er geen aanleiding is voor het treffen van een dergelijke maatregel. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door voorzieningenrechter mr. J. Holleman, in aanwezigheid van griffier mr. L.C.C. Bakx.