ECLI:NL:RBDHA:2025:1093
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep inzake AOW-voorschot na definitief besluit
Op 29 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. S. Maachi, en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, vertegenwoordigd door drs. W. van den Berg. Eiser had beroep ingesteld tegen een beslissing over zijn AOW-voorschot. De rechtbank constateerde dat verweerder inmiddels een definitief besluit had genomen over de AOW-uitkering van eiser, waardoor de in geschil zijnde periodes nagenoeg hetzelfde waren als in het definitieve besluit. De rechtbank oordeelde dat eiser geen procesbelang meer had bij zijn beroep, aangezien het definitieve besluit van verweerder de kwestie had opgelost. Eiser had eerder bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van 14 augustus 2023, waarin een voorlopig AOW-pensioen was vastgesteld. In het bestreden besluit van 5 februari 2024 werd het voorschot op het AOW-pensioen verhoogd, maar de rechtbank oordeelde dat de definitieve vaststelling van 22 mei 2024 de zaak had veranderd. Eiser had geen recht meer op een hoger voorschot, omdat de rechtbank geen aanleiding zag om het onderzoek te heropenen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.