ECLI:NL:RBDHA:2025:10975
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.I.H. Kerstens-Fockens
- M.J.J. Roks
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak heeft eiser op 14 november 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. Na een aantal stappen in de procedure, waaronder een ingebrekestelling op 20 januari 2025, heeft de minister van Asiel en Migratie op 29 januari 2025 de aanvraag afgewezen. Eiser heeft hiertegen op 20 februari 2025 beroep ingesteld. Op 11 juni 2025 heeft de minister het bestreden besluit ingetrokken, maar eiser heeft zijn beroep gehandhaafd en gewezen op het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn is overschreden en dat eiser tijdig een ingebrekestelling heeft verstuurd. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt de minister op om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister in gebreke blijft, met een maximum van € 7.500,-. De proceskosten worden vastgesteld op € 1.360,50, die de minister aan de gemachtigde van eiser moet betalen.