Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 januari 2025 in de zaak tussen
[eiser], eiser
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder(gemachtigde: mr. S.V. Benjamin).
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Wat vindt eiser in beroep?
Conclusie en gevolgen
Beslissing
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak relevante wettelijke regels
Het is verboden om een woonruimte, behorend tot een met het oog op het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad door de gemeenteraad in de huisvestingsverordening aangewezen categorie woonruimte en die gelegen is in een in de huisvestingsverordening aangewezen gebied, zonder vergunning van burgemeester en wethouders:
anders dan ten behoeve van de bewoning of het gebruik als kantoor of praktijkruimte door de eigenaar aan de bestemming tot bewoning te onttrekken of onttrokken te houden;
anders dan ten behoeve van de bewoning of het gebruik als kantoor of praktijkruimte door de eigenaar met andere woonruimte samen te voegen of samengevoegd te houden;
van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte om te zetten of omgezet te houden;
van onzelfstandige in zelfstandige woonruimte om te zetten of omgezet te houden;
tot twee of meer zelfstandige woonruimten te verbouwen of in die verbouwde staat te houden.
De gemeenteraad kan in de huisvestingsverordening gevallen aanwijzen waarvoor een vrijstelling geldt of waarin een ontheffing kan worden verleend van een verbod als bedoeld in het eerste lid. Aan een vrijstelling of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.
[…]
Vóór de invoering van deze Nota voorraadbeleid 2020 was een omzettingsvergunning voor gebruik van een onzelfstandige woonruimte voor kamerbewoning van vier of meer personen voor alle woningen gelegen in alle wijken van Den Haag verplicht. Met dit beleid zal deze verplichting gelden voor drie of meer personen. Voor woningen waar kamerbewoning nu op basis van het oude beleid legaal zonder omzettingsvergunning plaatsvindt, zal geen omzettingsvergunning verplicht zijn, zolang de kamerbewoning in dezelfde hoedanigheid wordt voortgezet. Wanneer op een later moment dit onzelfstandige gebruik van een zelfstandige woning wordt doorbroken, of indien de woning zes achtereenvolgende maanden niet onzelfstandig is gebruikt, dan maakt die woning weer onderdeel uit van de voorraad zelfstandige woningen. Voor onzelfstandig gebruik van die woning is hierna óók een vergunning verplicht bij drie of meer personen. Ook wanneer er aan legaal niet vergunde kamerbewoning een bewoner wordt toegevoegd en er hierdoor onzelfstandig gebruik van een zelfstandige woning ontstaat van drie of meer personen, is een vergunning verplicht. Voor deze situatie geldt onder zowel het oude als het nieuwe beleid een vergunning plicht. Bij een aanvraag wordt gekeken of het aan de voorwaarden voor kamerbewoning voldoet