ECLI:NL:RBDHA:2025:11086

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
24 juni 2025
Zaaknummer
C/09/683525 / KG-25-329
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
  • H.F.R. Heemstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Merkinbreuk en verbod tot verdere inbreuk op de Sultan Merken in kort geding

Op 5 juni 2025 heeft de Rechtbank Den Haag in kort geding uitspraak gedaan in de zaak tussen de Marokkaanse onderneming La Marocaine des Thés et Infusions (hierna: Sultan) en de Nederlandse ondernemingen Yettefti B.V. en Tea Market B.V. Sultan, houder van verschillende merken, heeft een verbod gevorderd tegen beide gedaagde partijen wegens merkinbreuk. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er voldoende aanwijzingen zijn dat Tea Market ook betrokken is bij de inbreuk op de Sultan Merken, aangezien beide gedaagde partijen op hetzelfde adres zijn gevestigd en dezelfde aandeelhouder hebben. Sultan heeft op 20 maart 2025 beslag laten leggen op producten waarop de Sultan Merken zijn aangebracht. De rechtbank heeft geoordeeld dat het gevorderde verbod op grond van merkinbreuk zal worden toegewezen, terwijl de vordering op basis van onrechtmatige daad is afgewezen. De rechtbank heeft een dwangsom van € 500,- per inbreukmakend product opgelegd, met een maximum van € 50.000,-. Daarnaast zijn de gedaagde partijen veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 6.865,61, inclusief nakosten en wettelijke rente. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team Handel - Zittingsplaats Den Haag
Zaaknummer: C/09/683525 / KG ZA 25-329
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in kort geding van 5 juni 2025
in de zaak van
LA MAROCAINE DES THÉS ET INFUSIONS,
te Casablanca (Marokko),
eisende partij,
hierna ook te noemen: Sultan,
advocaat: mr. D.H.S. Donk,
tegen

1.YETTEFTI B.V.,

te Oosterhout,
hierna ook te noemen: Yettefti,
2.
TEA MARKET B.V.,
te Oosterhout,
hierna ook te noemen: Tea Market,
gedaagde partijen,
advocaat: mr. E.F. Roos.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van de rechtbank in Den Haag.
De zaak wordt behandeld door mr. H.F.R. Heemstra, voorzieningenrechter, en mr. Y.F. Ritmeijer als griffier.
Aanwezig zijn:
- namens eisende partij mw. [naam 1] , bijgestaan door mrs. H. Maatjes, P.M. Trooster en S. el Hadouchi;
- namens gedaagde partijen: mw. [naam 2] , bijgestaan door mrs. E.F. Roos en S. Tigu.
Partijen hebben op de zitting hun standpunten toegelicht. Vervolgens is de mondelinge behandeling gesloten en heeft de rechtbank op de zitting in aanwezigheid van partijen mondeling uitspraak gedaan.

1.De beoordeling

1.1.
Sultan is een in Marokko gevestigde onderneming die zich bezighoudt met de ontwikkeling, productie en wereldwijde export van een breed assortiment traditionele en gearomatiseerde theeën.
1.2.
Sultan is houder van het Uniebeeldmerk met registratienummer 006053409, het internationale beeldmerk met registratienummer 1221955 en het internationale beeldmerk met registratienummer 1770978. Deze merken worden hierna gezamenlijk aangeduid als: de Sultan Merken.
1.3.
Gedaagde partijen zijn Nederlandse ondernemingen die zich beide bezighouden met de groothandel in voedings- en genotmiddelen in een algemeen assortiment en met opslag in distributiecentra en overige vormen van opslag. Gedaagde partijen zijn volgens het uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel op hetzelfde adres gevestigd en hebben beide dezelfde aandeelhouder.
1.4.
Op 20 maart 2025 heeft Sultan na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter beslag laten leggen ten laste van Yettefti. Bij deze beslaglegging heeft de deurwaarder producten aangetroffen waarop de Sultan Merken zijn aangebracht. Tussen partijen is niet in geschil dat dit inbreukmakende producten betreft en dat Sultan Yettefti om die reden kan aanspreken wegens inbreuk op de Sultan Merken. Gedaagde partijen hebben echter wel de betrokkenheid van Tea Market bij de inbreuk betwist.
1.5.
Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft Sultan naast Yettefti ook Tea Market terecht in deze procedure betrokken, omdat Sultan voldoende aanwijzingen had dat Tea Market mogelijk ook betrokken was bij de inbreuk op de Sultan Merken. Uit het register van de Kamer van Koophandel blijkt immers dat 1) Tea Market op hetzelfde adres als Yettefti staat ingeschreven, 2) Tea Market zich bezighoudt met dezelfde handelsactiviteiten als Yettefti en 3) dat de bestuurder en enig aandeelhouder van Yettefti en Tea Market één en dezelfde persoon zijn. Daar komt bij dat er bij het beslag geen documenten zijn aangetroffen (zoals bijvoorbeeld paklijsten) aan de hand waarvan kan worden afgeleid welke B.V. eigenaar was van de aangetroffen inbreukmakende producten. Onder deze omstandigheden had het op de weg van Tea Market gelegen om, bijvoorbeeld aan de hand van facturen, aannemelijk te maken dat de bij het beslag aangetroffen producten niet van haar waren. Dit heeft zij echter niet gedaan.
1.6.
Het voorgaande brengt mee dat het gevorderde verbod jegens zowel Yettefti als Tea Market zal worden toegewezen op grond van merkinbreuk. Voor zover het gevorderde verbod haar grondslag vindt in onrechtmatige daad, wordt deze afgewezen, omdat Sultan daarbij geen belang heeft. De gestelde onrechtmatige daad bestaat immers uit het merkinbreukmakende handelen. Dit verbod zal jegens beide gedaagde partijen afzonderlijk worden uitgesproken; voor een hoofdelijk op te leggen verbod is geen aanleiding.
1.7.
Aan het verbod zal een dwangsom worden verbonden, welke dwangsom € 500,- per inbreukmakend product betreft, met een maximum van € 50.000,-. Onder één inbreukmakend product wordt verstaan één verpakkingsdoos met daarin meerdere kleinere theeverpakkingen, zoals deze op de inbeslaggenomen pallets zijn aangetroffen.
1.8.
De onder III gevorderde afgifte zal als onweersproken worden toegewezen.
1.9.
Gedaagde partijen zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Sultan heeft aanspraak gemaakt op vergoeding van de redelijke en evenredige proceskosten als bedoeld in artikel 1019h Rv. Deze zaak is een zaak ter handhaving van intellectuele eigendomsrechten in de zin van artikel 1019 Rv [1] . Om de redelijkheid en evenredigheid van de opgevoerde kosten te kunnen beoordelen, sluit de voorzieningenrechter aan bij de Indicatietarieven in IE-zaken (versie april 2017). De daarin vermelde tarieven worden geacht redelijk en evenredig te zijn. Deze zaak valt naar het oordeel van de voorzieningenrechter onder de categorie eenvoudig kort geding met een maximumtarief van € 6.000,-. Dit bedrag zal worden toegewezen; het meer gevorderde wordt afgewezen. Het bedrag voor salaris advocaat van € 6.000,- wordt verhoogd met € 714,- aan griffierecht en € 151,61 aan deurwaarderskosten, waarmee het totaalbedrag aan toe te wijzen proceskosten uitkomt op € 6.865,61.
1.10.
Voor een (separate) veroordeling in de gevorderde nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert. De nakosten zullen overeenkomstig het per 1 februari 2024 geldende liquidatietarief worden begroot op € 178,- zonder betekening en op € 270,- in geval van betekening.
1.11.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
1.12.
De proceskostenveroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.
1.13.
Nu er al een bodemprocedure aanhangig is gemaakt, zal de voorzieningenrechter geen termijn voor het instellen van een eis in de hoofdzaak als bedoeld in artikel 1019i Rv bepalen.

2.De beslissing

De voorzieningenrechter
2.1.
gebiedt Yettefti en Tea Market om met onmiddellijke ingang elke inbreuk op de Sultan Merken te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom van € 500,- per inbreukmakend product zoals bedoeld onder 1.7 dat in strijd met dit gebod wordt aangeboden, verhandeld of anderszins in het economische verkeer wordt gebracht, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 50.000,-;
2.2.
bepaalt dat de in beslag genomen inbreukmakende producten die thans in bewaring zijn bij de deurwaarder, binnen vijf werkdagen na betekening van dit proces-verbaal op kosten van gedaagde partijen worden overgedragen aan Sultan;
2.3.
veroordeelt gedaagde partijen hoofdelijk in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Sultan begroot op € 6.865,61 en in de nakosten van € 178,-, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,- plus de kosten van betekening als gedaagde partijen niet tijdig aan de proceskostenveroordeling voldoet en dit proces-verbaal daarna wordt betekend;
2.4.
veroordeelt gedaagde partijen hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
2.5.
verklaart deze uitspraak tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
2.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Deze mondelinge uitspraak is gewezen door mr. H.F.R. Heemstra en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
Dit proces-verbaal is opgemaakt en ondertekend door de rechter.

Voetnoten

1.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering