ECLI:NL:RBDHA:2025:11120

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
25 juni 2025
Zaaknummer
667550
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.F.R. van Heemstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Merkenrechtelijke geschil over namaak wodka tussen Polmos en Sasha

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 juni 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Poolse rechtspersoon Polmos Zyrardów Sp. z o.o. en de Indiase rechtspersoon Sasha Enterprises. Polmos, houdster van de Belvedere-merken, vorderde dat Sasha zou worden bevolen om elke inbreuk op deze merken te staken, alsook om een opgave te doen van de door haar verhandelde flessen wodka die zonder toestemming van Polmos zijn voorzien van de Belvedere-merken. De rechtbank oordeelde dat Sasha inbreuk had gemaakt op de Belvedere-merken door 59.520 flessen wodka in de EU te verhandelen zonder toestemming van Polmos. De rechtbank wees de vorderingen van Polmos tot schadevergoeding en winstafdracht toe, maar wees de vorderingen af die betrekking hadden op de 19.140 flessen met douanestatus T1, omdat deze niet in de EU in de handel waren gebracht. De rechtbank legde een dwangsom op voor het niet naleven van de bevelen en veroordeelde Sasha tot betaling van de proceskosten aan Polmos.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Civiel recht
Zittingsplaats Den Haag
Zaaknummer: C/09/667550 / HA ZA 24-486
Vonnis van 25 juni 2025
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
POLMOS ZYRARDÓW SP. ZO.O.,
te Zyrardów, Polen,
eiseres,
advocaat: mr. N.W. Mulder te Amsterdam,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
SASHA ENTERPRISES,
te Mumbai, India,
gedaagde,
advocaat: mr. H.G.M. Berendschot te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Polmos en Sasha worden genoemd. De zaak is voor Polmos inhoudelijk behandeld door mr. Mulder voornoemd en mrs. S.N. Naäman en J.W.T. van Walsem, advocaten te Amsterdam. Voor Sasha is de zaak inhoudelijk behandeld door mr. Berendschot voornoemd en mr. W.E. Boogert, advocaat te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure – voor zover van belang – blijkt uit:
- de dagvaarding van 23 februari 2024;
- de akte overlegging producties, waarmee Polmos de producties EP01 tot en met EP20 heeft overgelegd;
- de conclusie van antwoord van 30 oktober 2024 met daarbij producties GP01 tot en met GP05;
- het tussenvonnis van 20 november 2024 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte overlegging nadere producties, waarmee Polmos de producties EP21 tot en met EP30 heeft ingediend;
- de akte overlegging nadere productie, waarmee Polmos de producties EP31Aen EP31B in het geding heeft gebracht.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 februari 2025 in hybride vorm. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht en hebben daarbij gebruikgemaakt van spreekaantekeningen, die zij aan de rechtbank hebben overhandigd. De griffier heeft van het verhandelde ter zitting aantekeningen gemaakt.
1.3.
Aan het eind van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank op verzoek van partijen bepaald dat de zaak tot 19 maart 2025 werd aangehouden in verband met het beproeven van een minnelijke regeling. De zaak is vervolgens nader aangehouden tot 2 april 2025. Nadat partijen op laatstgenoemde datum hadden laten weten er niet in te zijn geslaagd tot minnelijke overeenstemming te komen, heeft de rechtbank bepaald vandaag (14 mei 2025) vonnis te wijzen.

2.De feiten

2.1.
Polmos is een Poolse producent van alcoholhoudende dranken, waaronder wodka van het merk ‘Belvedere Vodka’.
2.2.
Polmos is houdster van onder meer de volgende merken (hierna tezamen: de Belvedere-merken):
- de Uniemerkregistratie met nummer 01670634, geregistreerd op 29 augustus 2017 voor onder meer goederen en diensten in klasse 33 (wodka), voor het woordmerk:
BELVEDERE VODKA;
- de Uniemerkregistratie met nummer 009588864, geregistreerd op 20 mei 2011 voor onder meer goederen en diensten in klasse 33 (wodka) voor het beeldmerk:
.
2.3.
Het beeldmerk wordt hierna ook aangeduid als ‘het Logo’.
2.4.
Sasha houdt zich bezig met handel in alcoholhoudende dranken. Zij slaat haar producten onder meer op bij Loendersloot. Loendersloot is een logistiek dienstverlener die zich bezighoudt met de in-, op-, en uitslag van alcoholhoudende dranken.
2.5.
Polmos heeft in Griekenland beslag gelegd op niet van Polmos afkomstige flessen wodka voorzien van de Belvedere-merken. Polmos is ervan op de hoogte geraakt dat bedoelde flessen wodka afkomstig waren uit Poti, Georgië, en via Loendersloot naar Griekenland waren vervoerd. Door de betrokkenheid van Loendersloot bij die
handel had Polmos een vermoeden dat bij Loendersloot (meer) producten lagen opgeslagen die, zonder toestemming van Polmos, waren voorzien van de Belvedere-merken.
2.6.
Op basis van haar vermoeden heeft Polmos op 2 augustus 2022 verlof gekregen voor het leggen van een afgiftebeslag onder Loendersloot. Dat afgiftebeslag is op 9 augustus 2022 daadwerkelijk gelegd. Vervolgens heeft Polmos per brief van 10 augustus 2022 Loendersloot onder meer verzocht om informatie te verstrekken over de herkomst en de afnemers van de beslagen producten.
2.7.
Uit de informatie die Loendersloot op 17 augustus 2022 aan Polmos heeft verstrekt volgt dat Sasha sinds 1 december 2021 zes zendingen met in totaal 78.660 flessen wodka voorzien van de Belvedere-merken, heeft gekocht, verkocht, geleverd en in voorraad gehouden. Van de 78.660 flessen (13.110 dozen) die Sasha heeft ingekocht, heeft zij er 59.520 (9.920 dozen) in de Europese Unie (hierna: EU) ingevoerd (zij kregen de zogenoemde douanestatus T2) en verkocht. De overige 19.140 flessen zijn op de zogenoemde douanestatus T1 door Sasha verhandeld en aldus niet in de EU ingevoerd/in de handel gebracht. Onderstaande tabel geeft een schematisch overzicht van de verschillende door Sasha verhandelde zendingen en aantallen.
Zending (voorraadnummer)
Aantal flessen
Aantal flessen ingevoerd en verkocht in de EU (T2)
Aantal verkocht buiten de EU (T1)
12204472
14.01
6.51
7.5
12201246
11.04
11.04
12201416
13.2
13.2
12201557
13.2
13.2
12201850
13.2
13.2
12202812
14.01
14.01
600
Totaal
78.66
59.52
19.14
Monsterneming
2.8.
Op 4 oktober 2022 heeft de deurwaarder – met medewerking van Loendersloot – monsters genomen uit de zending met voorraadnummer 12204472 en hiervan processen verbaal van constatering opgemaakt.
2.9.
Op verzoek van Polmos hebben SGS Nederland B.V. (hierna: SGS) en het Prof. Waclaw dabrowski Institute of agricultural and food biotechnology – state research institute (hierna: WD Institute) de inhoud van (een) fles(sen) afkomstig uit de hiervoor genoemde zending vergeleken met (de inhoud van) (een) van Polmos afkomstige fles(sen) wodka voorzien van de Belvedere-merken.
2.10.
Op 19 juni 2023 heeft SGS de uitkomsten van haar onderzoek gerapporteerd en de volgende conclusie getrokken:
“The conclusion of our chemical analyses of the samples is that the substance of the bottles shows clear and substantial differences on multiple of the tested parameters.”
2.11.
Op 26 juni 2023 heeft het WD Institute de uitkomsten van haar onderzoek gerapporteerd en de volgende conclusie getrokken:
“The conclusion of our chemical analyses of the samples is that the substance of the botties with the labellock numbers 3CX39301 and 3CX39302 show clear and substantial differences on multiple of the tested parameters against the bottles with labellock numbers 3QDO72030 and 3QD072034.”

3.Het geschil

3.1.
Polmos vordert – samengevat – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. Sasha beveelt om met onmiddellijke ingang na betekening van het vonnis elke inbreuk op de Belvedere-merken te (doen) staken en gestaakt te (doen) houden, zulks op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag dat het opgelegde bevel geheel of gedeeltelijk wordt overtreden, met een maximum van € 500.000,-;
II. Sasha beveelt om met onmiddellijke ingang na betekening van het vonnis elke inbreuk op de auteursrechten van Polmos te staken, zulks op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag dat het opgelegde bevel geheel of gedeeltelijk wordt overtreden, met een maximum van € 500.000,-;
III. Sasha beveelt met onmiddellijke ingang na betekening van het vonnis in Nederland het (anderszins) onrechtmatig handelen jegens Polmos te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 10.000,- voor iedere (gedeelte van een) dag, of – zulks ter keuze van Polmos – van € 1.000,- voor ieder gebruik waarmee Sasha in strijd handelt met dit bevel;
IV. Sasha beveelt om binnen één maand na betekening van het vonnis een met bewijsstukken gestaafde opgave te doen over de aantallen en herkomst van de door haar verhandelde flessen wodka die zonder toestemming van Polmos zijn voorzien van de Belvedere-merken, en de daarmee gemoeide winst, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,- voor ieder(e) (gedeelte van een) dag dat door Sasha na betekening van het vonnis in het geheel of gedeeltelijk geen gevolg is gegeven aan dit bevel, met een maximum van € 500.000,-;
V. voor recht verklaart dat Sasha aansprakelijk is voor alle schade die het gevolg is van het inbreukmakend en/of onrechtmatig handelen van Sasha in Nederland, en Sasha veroordeelt tot, zulks ter keuze van Polmos:
a. vergoeding aan Polmos van de volledige ten gevolge van die inbreuken en/of dat onrechtmatig handelen geleden en nog te lijden schade,
of
b. het afdragen aan Polmos van de ten gevolge van het inbreukmakend en/of onrechtmatig handelen genoten nettowinst, als opgegeven op grond van het onder IV. gevorderde bevel.;
telkens te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente;
VI. Sasha veroordeelt tot betaling van de door Polmos gemaakte op de voet van artikel 1019h Rv [1] te begroten proceskosten, waaronder de kosten voor beslag en monsterneming, te vermeerderen met de wettelijke rente als tijdige betaling uitblijft.
3.2.
Polmos legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. Sasha maakt inbreuk op de Belvedere-merken in de zin van artikel 9 lid 2 sub a jo. artikel 9 lid 3 sub b UMVo [2] door het kopen, verkopen, leveren en in voorraad houden van 78.660 flessen wodka die, zonder toestemming van Polmos, zijn voorzien van de Belvedere-merken. Van die flessen heeft Sasha er 59.520, opnieuw zonder toestemming van Polmos, ingevoerd in de EU. Voor de niet in de EU ingevoerde (en aldaar dus niet in de handel gebrachte) beroept Polmos zich op artikel 9 lid 4 UMVo, op grond waarvan zij kan verhinderen dat die flessen in de EU worden binnengebracht. Daarnaast stelt Polmos dat Sasha met de hiervoor beschreven handelingen tevens inbreuk heeft gemaakt op de op de vormgeving van de fles en op het Logo rustende auteursrechten van Polmos (in de zin van de artikelen 12 en 13 Aw [3] ) en onrechtmatig heeft gehandeld (in de zin van de artikelen 6:162 en 6:194 BW [4] ).
3.3.
Sasha voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Polmos, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Polmos in de kosten van deze procedure op basis van artikel 1019h Rv.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid
4.1.
Voor zover de vorderingen van Polmos zijn gegrond op inbreuk op haar Uniemerken, is de rechtbank op grond van de artikelen 123 lid 1, 124 aanhef en onder a en 125 lid 5 van de UMVo in verbinding met artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-Verordening inzake het Gemeenschapsmerk bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen van Polmos, omdat de (vermeende) inbreuk in Nederland heeft plaatsgevonden. Deze bevoegdheid is op grond van artikel 126 lid 2 UMVo territoriaal beperkt tot Nederland.
4.2.
Voor zover de vorderingen zijn gebaseerd op inbreuk op auteursrechten en onrechtmatige daad, is de rechtbank bevoegd omdat de rechtbank die vorderingen verknocht acht aan de(zelfde) vorderingen die jegens Sasha zijn ingesteld op basis van de Uniemerken. Deze bevoegdheid met betrekking tot de gestelde auteursrechtinbreuk is beperkt tot het Nederlandse grondgebied. [5] Dat geldt ook voor zover het gaat om het gestelde onrechtmatig handelen. Nu dit volgens de toelichting in de dagvaarding in wezen bestaat uit inbreuk op de Uniemerken van Polmos en de bevoegdheid ter zake in de UMVo exclusief is geregeld, komt de rechtbank geen andere of verdergaande bevoegdheid toe dan zoals hiervoor onder 4.1 is vastgesteld.
Inbreuk in de zin van artikel 9 lid 2 sub a UMVo
4.3.
Een merkhouder kan zich op grond van artikel 9 lid 2 aanhef en sub a UMVo verzetten tegen een derde die zonder zijn toestemming in het economische verkeer een teken gebruikt dat gelijk is aan het merk voor waren die gelijk zijn aan de waren waarvoor het merk is ingeschreven. Op grond van artikel 9 lid 3 onder b kan de merkhouder in het bijzonder verbieden dat dergelijke waren worden aangeboden, in de handel worden gebracht of daartoe in voorraad worden gehouden. Uit artikel 15 lid 1 UMVo volgt dat een merkhouder het gebruik van het merk niet kan verbieden voor waren die onder dit merk door de merkhouder of met diens toestemming in de Europese Economische Ruimte (hierna: EER) in de handel zijn gebracht (die zijn “uitgeput”).
4.4.
Tussen partijen is niet meer in geschil dat de hiervoor onder 2.7 vermelde, door Sasha verhandelde flessen wodka voorzien van de Belvedere-merken, niet van Polmos afkomstig zijn en derhalve als namaak kwalificeren. Evenmin is in geschil dat Sasha 59.520 flessen voorzien van de Belvedere-merken heeft ingevoerd (douanestatus T2) en verkocht in de EU, terwijl Sasha ook niet heeft weersproken dat zij daarvoor geen toestemming van of namens Polmos had gekregen. Gelet daarop staat – ook tussen partijen – vast dat Sasha met het invoeren en verkopen van die 59.520 flessen wodka inbreuk heeft gemaakt op de Belvedere-merken van Polmos als bedoeld in artikel 9 lid 2 aanhef en onder a UMVo. Het gevorderde inbreukverbod, versterkt met een dwangsom, ligt in zoverre voor toewijzing gereed.
4.5.
Die conclusie (met betrekking tot de merkinbreuk) geldt niet voor het handelen van Sasha ten aanzien van de 19.140 flessen wodka voorzien van de Belvedere-merken met douanestatus T1. Daaromtrent overweegt de rechtbank – in navolging van haar uitspraak van 17 december 2024 [6] – het volgende.
4.6.
In het Douanewetboek van de Unie [7] (hierna: DWU) zijn regelingen opgenomen voor extern douanevervoer (artikel 226 DWU) en voor opslag in een douane-entrepot (artikel 240 DWU). Goederen die zich op grond van deze regelingen fysiek op het grondgebied van de EU bevinden, worden aangeduid als niet-communautaire goederen met de douanestatus T1. Goederen met T1-status gelden als “niet ingevoerd in de EU” en als “niet in de handel in de EU”. Pas als goederen met een T1-status worden omgezet naar douanestatus T2, worden ze douanerechtelijk ingevoerd en in de EU in de handel gebracht.
4.7.
Het aanbieden of verkopen van niet-uitgeputte merkgoederen met een T1-status (zonder omzetting naar een T2-status) levert in beginsel dus geen merkinbreuk op in de zin van de UMVo, omdat zij niet in de EU in de handel (en dus niet in het economisch verkeer) worden gebracht.
4.8.
Polmos heeft niet gesteld dat Sasha de door laatstgenoemde verhandelde flessen wodka voorzien van de Belvedere-merken met T1-status in de EU in de handel heeft gebracht, althans dat zij daartoe het voornemen had. Sasha heeft deze producten buiten de EU verhandeld (zowel inkoop als verkoop). Ten aanzien van de verhandeling door Sasha van 19.140 flessen wodka met T1-status kan derhalve niet worden vastgesteld dat sprake is van merkinbreuk als bedoeld in artikel 9 lid 2 aanhef en onder a UMVo.
Artikel 9 lid 4 UMVo
4.9.
Polmos betoogt dat artikel 9 lid 4 UMVo impliceert dat ook in een situatie waarin nagemaakte niet-Uniegoederen bestemd zijn om te worden doorgevoerd en dus steeds de T1-status behouden, de merkhouder in het geval van door de douaneautoriteiten tegengehouden goederen alle vorderingen kan instellen die zij op grond van artikel 9 lid 2 jo. lid 3 jo. 130 UMVo (artikelen 2.20 lid 4 jo. 2.21 jo. 2.22 BVIE [8] ) ook kan instellen, dat wil zeggen een verbodsvordering en een schadevergoedingsvordering. De douanestatus is daarbij irrelevant, aldus Polmos. Zij baseert zich in dit verband op het feit dat in de considerans van de UMVo onder punt 22 wordt gesproken over “inbreukmakende waren” ongeacht of deze bestemd zijn voor de vrije verhandeling in de EU. Verder zou het beperken van de toepasselijkheid van artikel 9 lid 4 UMVo tot “heterdaadsituaties”, haaks staan op de ratio achter de met het artikel beoogde verruiming van de handhavingsmogelijkheden en botsen met het bepaalde in het tweede deel van lid 4, namelijk dat het recht enkel vervalt indien bewijs wordt geleverd dat de merkhouder niet gerechtigd is om het op de markt brengen van waren in het land van eindbestemming te verbieden.
4.10.
De rechtbank is het niet met Polmos eens en overweegt daartoe – wederom in navolging van haar hiervoor onder 4.5 genoemde uitspraak [9] – het volgende. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ) dient bij de uitleg van bepalingen van EU-recht rekening te worden gehouden met de bewoordingen van die bepaling, maar ook met de context ervan en met de doelstellingen van de regeling waarvan zij deel uitmaakt. Ook de ontstaansgeschiedenis van een bepaling kan relevante informatie voor de uitleg daarvan verschaffen. [10]
4.11.
De tekst van artikel 9 lid 4 UMVo luidt, voor zover hier relevant, als volgt:
“Onverminderd de rechten van houders die vóór de datum van indiening of de datum van voorrang van het Uniemerk zijn verkregen, heeft de houder van dat Uniemerk eveneens het recht te verhinderen dat derden in het economische verkeer waren binnenbrengen in de Unie zonder dat deze daar in de vrije handel worden gebracht, wanneer deze waren, met inbegrip van verpakking, uit derde landen afkomstig zijn en zonder toestemming een merk dragen dat gelijk is aan het voor deze waren ingeschreven Uniemerk of in zijn belangrijkste onderdelen niet van dat merk kan worden onderscheiden.
Het recht van de houder van een Uniemerk op grond van de eerste alinea vervalt indien door de aangever of de houder van de waren tijdens de procedure om te bepalen of er inbreuk op het Uniemerk is gemaakt, die is ingeleid overeenkomstig Verordening (EU) nr. 608/2013 door de douane, het bewijs wordt geleverd dat de houder van het Uniemerk niet gerechtigd is om het op de markt brengen van waren in het land van eindbestemming te verbieden.”
4.12.
Artikel 9 lid 4 UMVo is de uitwerking van artikel 10 lid 4 van de Merkenrichtlijn [11] en is ingevoerd om de positie te verbeteren van de merkhouder om op te treden tegen niet-communautaire namaakgoederen, zo blijkt ook uit de toelichting van de Europese Commissie bij het voorstel voor invoering van deze bepaling. [12] In de considerans bij de Merkenrichtlijn overweegt de Uniewetgever onder meer als volgt [13] :
“(21) Om de merkenbescherming te verbeteren en namaak doeltreffender te bestrijden, en op een wijze die strookt met de internationale verplichtingen van de lidstaten in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), in het bijzonder artikel V van de Wereldovereenkomst voor tarieven en handel (General Agreement on Tariffs and Trade — GATT) over vrijheid van doorvoer, en, wat generieke geneesmiddelen betreft, de door de WTO-ministerconferentie op 14 november 2001 in Doha aangenomen „Verklaring over de TRIPS-overeenkomst en de volksgezondheid”, moet de houder van een merk kunnen verhinderen dat derden in het economische verkeer waren binnenbrengen in de lidstaat waar het merk is ingeschreven zonder dat deze daar in het vrije verkeer worden gebracht, wanneer deze waren uit derde landen afkomstig zijn en zonder toestemming een merk dragen dat gelijk of in wezen gelijk is aan het voor deze waren ingeschreven merk.
(22) Daartoe moet het voor houders van merken mogelijk zijn het binnenbrengen van inbreukmakende waren en de plaatsing ervan in alle douanesituaties, waaronder doorvoer, overlading, opslag in een entrepot, vrije zones, tijdelijke opslag, actieve veredeling of tijdelijke invoer, te verhinderen, zelfs wanneer deze waren niet voor de markt van de betrokken lidstaat zijn bestemd. (…)”
4.13.
De rechtbank merkt op dat de Europese wetgever het recht van de merkhouder op grond van artikel 9 lid 4 UMVo heeft beperkt tot het recht om “te verhinderen dat derden in het economische verkeer (namaak)waren binnenbrengen in de Unie”, daar waar in artikel 9 lid 2 UMVo de merkhouder het recht wordt gegeven “het gebruik van een teken in het economische verkeer voor waren en diensten te verbieden”.
4.14.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de bewoordingen van artikel 9 lid 4 UMVo, in samenhang bezien met de considerans, dat een merkhouder voor nagemaakte goederen in transit, zijnde namaakgoederen met T1-status, niet méér kan vorderen dan in artikel 9 lid 4 UMVo staat, namelijk verhinderen dat deze in de Europese Unie worden binnengebracht. Op grond van dit artikel komen niet tevens de rechtsvorderingen van de artikelen 9 lid 1, lid 2 en lid 3 jo. 130 UMVo toe aan de merkhouder.
4.15.
Anders dan Polmos betoogt, staat deze uitleg niet haaks op de ratio achter de bepaling. De handhavingsmogelijkheden worden immers wel degelijk verruimd als gevolg van de invoering van deze bepaling. Dat die verruiming niet zover gaat als Polmos zou willen, betekent nog niet dat deze uitleg niet strookt met de ratio van de bepaling.
4.16.
Waarom deze uitleg zou botsen met het tweede deel van artikel 9 lid 4 UMVo, legt Polmos niet uit en vermag de rechtbank ook niet in te zien. Het is immers mogelijk dat de verhandeling van waren waarop het Uniemerk zonder toestemming van de merkhouder is aangebracht in een bepaald land van bestemming geen inbreuk maakt, bijvoorbeeld omdat de merkhouder in dat land niet over de betreffende merkrechten beschikt. In dat geval kan de merkhouder de doorvoer van de waren naar dat land niet op grond van artikel 9 lid 4 UMVo verhinderen.
4.17.
Het gevolg hiervan is dat, voor zover de vorderingen van Polmos gebaseerd zijn op merkinbreuk op de voet van artikel 9 lid 1 jo. lid 2 sub a en lid 3 UMVo, die vorderingen alleen voor toewijzing in aanmerking komen, voor zover zij betrekking hebben op de verhandeling door Sasha van flessen wodka voorzien van de Belvedere-merken in de EU (dat wil zeggen: flessen met een T2-status). Dat betekent dat Polmos op grond van artikel 9 lid 4 UMVo geen verbod en schadevergoeding kan vorderen ten aanzien van de 19.140 door Sasha verhandelde flessen met T1-status.
Auteursrechtinbreuk
4.18.
Polmos stelt dat Sasha inbreuk maakt op haar auteursrecht dat rust op de vormgeving van de fles en op het Logo. Daartoe betoogt Polmos dat het Logo een werk is in de zin van artikel 10 Aw en dat Polmos auteursrechthebbende is op dat Logo op grond van artikel 8 Aw. Volgens Polmos is het logo op de door Sasha verhandelde flessen een kopie van het Logo van Polmos, zodat daarmee sprake is van een ongeautoriseerde verveelvoudiging en openbaarmaking van het auteursrechtelijk beschermde Logo.
4.19.
Sasha heeft bestreden dat het auteursrecht op het Logo aan Polmos toekomt, nu door Polmos niet (voldoende) is onderbouwd dat de werkelijke maker het auteursrecht heeft overgedragen aan Polmos. Daarnaast meent Sasha dat de merkenrechtelijke regeling van artikel 9 lid 4 UMVo geen ruimte laat voor aanvullende werking van het auteursrecht.
4.20.
De vorderingen gebaseerd op het auteursrecht kunnen niet slagen, zodat de rechtbank in het midden kan laten of Polmos naar Nederlands recht inderdaad over enig auteursrecht kan beschikken. Daartoe is het volgende redengevend. [14]
4.21.
Vaststaat dat 19.140 van de 78.660 Namaak Belvedere Producten niet zijn ingevoerd in de EU en dus ook niet in Nederland. In het Bigott/Doucal-arrest [15] heeft de Hoge Raad geoordeeld dat, kort gezegd, aan het begrip 'openbaarmaking' in artikel 12 Aw weliswaar een ruime betekenis moet worden toegekend, maar dat in elk geval, ook in de afgeleide betekenissen van het begrip, vereist is dat het werk op een of andere manier aan het publiek ter beschikking komt. Wanneer alleen sprake is van doorvoer, kan niet worden gezegd dat een merk op de plaats van doorvoer wordt gebruikt ter onderscheiding van waren en evenmin dat daarmee (anderszins) onrechtmatig jegens de merkhouder wordt gehandeld. Zodoende is in het onderhavige geval voor die ladingen ook geen sprake van inbreuk op het auteursrecht van Polmos; nog los van de vragen of het Logo inderdaad een auteursrechtelijk beschermd werk is waarop Polmos de rechthebbende is en of de door Sasha verhandelde flessen ongeoorloofde verveelvoudigingen van dat werk zijn/bevatten.
4.22.
Haar vorderingen op auteursrechtelijke grondslag kan Polmos dus uitsluitend instellen voor de flessen wodka voorzien van de Belvedere-merken die Sasha in de EU heeft ingevoerd en verhandeld. In het arrest ‘Dior/Evora’ [16] oordeelde het HvJ echter dat, in het geval als het onderhavige, de door het auteursrecht verleende bescherming niet verder kan gaan dan de bescherming die in dezelfde omstandigheden aan de rechthebbende op een merkrecht wordt verleend. Uit deze rechtspraak volgt naar het oordeel van de rechtbank dat ook in het geval dat Polmos over het auteursrecht op de vormgeving van de fles en op het Logo kan beschikken, haar op het auteursrecht gebaseerde vorderingen worden ingeperkt door het merkenrechtelijk kader. Voor het door Sasha invoeren en verhandelen in de EU van de 59.520 flessen heeft de rechtbank hiervoor (onder 4.4) al overwogen dat de merkinbreuk vaststaat, hetgeen betekent dat de daaraan gekoppelde vorderingen zullen worden toegewezen. De (gelijkluidende) vorderingen van Polmos op auteursrechtelijke grondslag zal de rechtbank daarom afwijzen bij gebrek aan belang.
Onrechtmatige daad
4.23.
Tot slot voert Polmos aan dat het verhandelen van flessen wodka die zonder toestemming van Polmos zijn voorzien van de Belvedere-merken, onder omstandigheden een zelfstandige onrechtmatige daad kan opleveren in de zin van artikel 6:162 BW. Polmos meent dat zij op grond daarvan schadevergoeding kan vorderen voor alle (78.660) door Sasha verhandelde flessen wodka voorzien van de Belvedere-merken. Als bijkomende, verzwarende omstandigheid noemt Polmos dat het gaat om namaak, met de verhandeling waarvan inbreuk wordt gemaakt op Polmos’ subjectieve rechten; wat ook separaat handelen betekent in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Daarbij is er sprake van lage inkoopprijzen en hoge winstmarges, en diverse volle containers, afkomstig van schimmige partijen in derde landen, aldus Polmos.
4.24.
De rechtbank verwerpt het betoog van Polmos. [17] Met de vaststelling (zie hiervoor onder 4.4) dat Sasha namaakproducten heeft verhandeld, is de onrechtmatigheid van dat handelen van Sasha al gegeven. In de onderhavige zaak is echter eveneens komen vast te staan (zie hiervoor onder 4.8) dat Sasha 19.140 flessen niet in de handel (en dus niet in het economisch verkeer) van de EU heeft gebracht, en zodoende evenmin in Nederland. Met betrekking tot die goederen is dus geen sprake van onrechtmatig handelen door Sasha in Nederland.
4.25.
Met betrekking tot de 59.520 flessen wodka die Sasha wel in de EU in de handel heeft gebracht, geldt dat Sasha onrechtmatig heeft gehandeld door in Nederland in strijd met het Uniemerkrecht flessen wodka die zonder toestemming van Polmos zijn voorzien van de Belvedere-merken, te verhandelen dan wel in voorraad te houden ter verhandeling in de EU. De schade die Polmos daardoor heeft geleden dient te worden berekend op dezelfde grondslag als geldt voor het merkenrecht. Zodoende kan Polmos op grond van artikel 6:162 BW voor het (onrechtmatig) handelen van Polmos met betrekking tot die 59.520 flessen slechts vorderen wat haar op grond van de vastgestelde inbreuk op de Belvedere-merken al is toegestaan, zodat de rechtbank ook de op onrechtmatige daad gebaseerde vorderingen zal afwijzen bij gebrek aan belang.
Opgave
4.26.
Sasha voert aan dat Polmos geen belang heeft bij een opgave, omdat volgens haar geen ruimte is voor toewijzing van schadevergoeding en/of winstafdracht. Sasha kan daarin niet worden gevolgd, omdat de vordering tot schadevergoeding en/of winstafdracht, zoals de rechtbank hierna onder 4.28 zal toelichten, (deels) zal worden toegewezen. Het belang van Polmos bij een opgave is daarmee gegeven. Daarbij is niet van belang of de goederen al dan niet in Nederland in het vrije verkeer zijn gebracht, aangezien Polmos ook een rechtmatig belang heeft bij informatie over (de herkomst) van producten die zonder toestemming van Polmos zijn voorzien van de Belvedere-merken en die in Nederland zijn binnengebracht, maar daar niet in het vrije verkeer zijn gebracht. Ook ontkomt Sasha niet aan en opgaveverplichting door erop te wijzen dat Polmos al over alle gevraagde informatie beschikt, nu Loendersloot alle relevante documenten heeft overgelegd. Die door Loendersloot verstrekte informatie maakt niet dat Polmos geen belang meer heeft bij het verkrijgen van de van Sasha verlangde gegevens. Ten eerste is op dit moment immers niet duidelijk dat Sasha niet over meer en/of andere informatie beschikt. Ten tweede kunnen de van Sasha verkregen gegevens ook dienen ter verificatie van de door Loendersloot verstrekte informatie.
4.27.
Nu de gevorderde schadevergoeding/winstafdracht (zie hierna onder 4.28 e.v.) slechts met betrekking tot de verhandeling door Sasha van de 59.520 in de EU ingevoerde en verkochte flessen zal worden toegewezen, heeft Polmos geen belang bij een opgave van de nettowinst over overige 19.140 producten die Sasha op T1-status (en dus buiten de EU) heeft verhandeld. In zoverre zal de rechtbank de gevorderde opgave afwijzen.
Schadevergoeding en winstafdracht
4.28.
Polmos heeft gevorderd dat Sasha wordt veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding of, zulks ter keuze aan Polmos, winstafdracht. Nu merkinbreuk vaststaat voor zover het gaat om het handelen van Sasha met betrekking tot 59.520 in de EU ingevoerde en verhandelde flessen wodka, zal de rechtbank de vordering strekkende tot vergoeding van de als gevolg daarvan door Polmos geleden schade, toewijzen (als gegrond op het ingevolge artikel 129 lid 2 UMVo van toepassing zijnde artikel 2.21 lid 1 BVIE).
4.29.
De rechtbank ziet in hetgeen Sasha heeft aangevoerd, geen aanleiding om de toe te wijzen schadevergoedingsvordering te beperken tot de verkoop van 150 flessen wodka door Sasha aan een partij in Nederland. Alle 59.520 flessen die Sasha in de EU heeft ingevoerd en verkocht bevonden zich tijdens de verhandeling door Sasha (inkoop, verkoop dan wel het in voorraad houden) fysiek op Nederlands grondgebied, namelijk in de opslag bij Loendersloot. Daarmee heeft het inbreukmakend handelen van Sasha met betrekking tot die flessen in ieder geval in Nederland plaatsgevonden.
4.30.
Naast schadevergoeding, kan een vordering tot winstafdracht op grond van artikel 2.21 lid 4 BVIE (dat ook ingevolge artikel 129 lid 2 UMVo in dit geval toepassing vindt) worden toegewezen, tenzij de rechtbank van oordeel is dat het merkgebruik niet te kwader trouw is of dat de omstandigheden van het geval tot zulk een veroordeling geen aanleiding geven. Van kwade trouw is alleen sprake in gevallen van moedwillig gepleegde inbreuk. Daarvan is sprake als degene wiens handelwijze achteraf inbreukmakend wordt geacht, zich ten aanzien van zijn handelen bewust is geweest van het inbreukmakend karakter ervan. Van bewust handelen is geen sprake als de beweerdelijke inbreukmaker zich verweert op een wijze die niet bij voorbaat kansloos wordt geacht [18] . De rechtbank kan de vraag of Sasha wist of had moeten weten dat de door haar in de EU ingevoerde en verhandelde producten voorzien van de Belvedere-merken niet van Polmos afkomstig waren (en dus namaak waren), in het midden laten. Vaststaat dat Sasha niet heeft gesteld, laat staan aangetoond dat zij over toestemming van of namens Polmos beschikte om de door haar in de EU ingevoerde en verkochte flessen in de EER in de handel te brengen. Haar komt derhalve ten aanzien van die flessen hoe dan ook geen succesvol beroep toe op de in artikel 15 lid 1 UMVo neergelegde uitputtingsregel. In die omstandigheden is aan het vereiste van kwade trouw aan de zijde van Sasha voldaan. De rechtbank zal de (alternatief) gevorderde winstafdracht daarom ook toewijzen voor zover het betreft het handelen van Sasha met betrekking tot de 59.520 in de EU ingevoerde en verhandelde flessen wodka die zich ten tijde van dat handelen feitelijk in Nederland bevonden.
4.31.
De rechtbank is van oordeel dat Polmos onvoldoende concrete aanknopingspunten heeft geboden om de (omvang) van de te vergoeden schade dan wel de af te dragen winst op dit moment te begroten. Bij die stand van zaken zal de rechtbank bepalen dat de omvang van de schadevergoeding of winstafdracht nader moet worden vastgesteld in een schadestaatprocedure. De uit de opgave blijkende bedragen (met name de nettowinst) kan voor het in die procedure eventueel te voeren debat een uitgangspunt vormen. De verschuldigdheid van de wettelijke rente kan eveneens in de schadestaatprocedure aan de orde komen.
4.32.
Ten aanzien van de verhandeling door Sasha van de 19.140 flessen wodka met T1-status, zullen de vorderingen tot schadevergoeding en winstafdracht worden afgewezen (zie hiervoor onder 4.17).
4.33.
De rechtbank zal de gevorderde verklaring voor recht dat Sasha aansprakelijk is voor de door Polmos ten gevolge van de vastgestelde merkinbreuk geleden schade, eveneens afwijzen. Zonder nadere toelichting van Polmos, die ontbreekt, is voor de rechtbank niet duidelijk welk afzonderlijk belang Polmos heeft bij een dergelijke verklaring voor recht náást de toe te wijzen veroordeling tot betaling van schadevergoeding dan wel afdracht van winst.
Proceskosten
4.34.
Sasha zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van Polmos. Polmos maakt aanspraak op vergoeding van de volledige proceskosten als bedoeld in artikel 1019h Rv. De procedure ziet vrijwel geheel op de handhaving van IE-rechten, waarbij in het partijdebat zo goed als voorbij is gegaan aan de stellingen van Polmos op grond van onrechtmatige daad. Bij de begroting van de proceskosten zal daarom het aandeel van deze procedure dat niet ziet op de handhaving van rechten van IE worden gesteld op nihil.
4.35.
Polmos heeft specificaties van haar proceskosten (exclusief BTW) van in totaal € 25.997,19 overgelegd, waarvan € 22.483,86 aan salaris advocaat en € 3.513,33 aan verschotten (in verband met het leggen van beslag).
4.36.
De onderhavige zaak is een zaak ter handhaving van intellectuele eigendomsrechten in de zin van artikel 1019 Rv. Om de redelijkheid en evenredigheid van de opgevoerde advocaatkosten te kunnen beoordelen, zal de rechtbank aansluiting zoeken bij de Indicatietarieven in IE-zaken (versie april 2017). De daarin vermelde tarieven worden geacht redelijk en evenredig te zijn. Onderhavige zaak valt, gelet op het relevante feitencomplex en de grondslagen van de vorderingen, naar het oordeel van de rechtbank onder de categorie ‘normale bodemzaak’ met een maximumtarief van € 17.500,-.
4.37.
Het bedrag aan advocaatkosten (€ 17.500,-) wordt verhoogd met de gespecificeerde, onbestreden gebleven verschotten van € 3.513,33 (waaronder de dagvaardingskosten, de kosten voor beslag- en monsterneming en overige deurwaarderskosten) en het door Polmos betaalde griffierecht van € 688,-. Onder de proceskosten vallen ook de (niet afzonderlijk gevorderde) nakosten. De nakosten worden begroot op het bedrag genoemd in het liquidatietarief civiel (per 1 februari 2024: € 178,-). In geval van betekening worden een extra bedrag aan salaris (per 1 februari 2024: € 92,-) en de explootkosten van betekening toegekend.
4.38.
De totale proceskosten aan de zijde van Polmos worden aldus begroot op € 21.879,33.
4.39.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in het dictum.
4.40.
Nu dat onbestreden is gevorderd, zal de rechtbank de toe te wijzen bevelen en veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
beveelt Sasha om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis elke inbreuk op de Belvedere-merken in Nederland te staken en gestaakt te houden, meer in het bijzonder door het aanbieden, verhandelen of daartoe in voorraad hebben van producten die zonder toestemming van Polmos zijn voorzien van de Belvedere-merken;
5.2.
beveelt Sasha om binnen één maand na betekening van dit vonnis aan mr. N.W. Mulder opgave te doen, vergezeld van kopieën van alle relevante documenten, waaronder facturen, paklijsten, vrachtbrieven, (e-mail)correspondentie, orders, orderbevestigingen, voorraadadministratie, douanestukken of andere bewijsstukken, voor zover dit ziet op in Nederland binnengebrachte producten, van:
a. de aan Sasha vanaf 20 december 2021 geleverde aantallen, prijzen en leverdata van producten die zonder toestemming van Polmos zijn voorzien van de Belvedere-merken, zulks afzonderlijk gerangschikt per type product en per leverancier en tijdstip;
b. de op de dag van de dagvaarding onder Sasha en/of ten behoeve van Sasha onder derden aanwezige voorraad van producten die zonder toestemming van Polmos zijn voorzien van de Belvedere-merken, zulks afzonderlijk gerangschikt per locatie;
c. de namen van alle afnemers aan wie Sasha vanaf 20 december 2021 producten die zonder toestemming van Polmos zijn voorzien van de Belvedere-merken, heeft geleverd, onder mededeling van volledig(e) adres(sen), telefoonnummer(s) en e-mailadres(sen), zulks onder vermelding van volledig(e) adres(sen), telefoonnummer(s) en e-mailadres(sen) van de opslagloodsen en/of tussenpersonen;
d. de aan de hiervoor onder c) genoemde afnemers geleverde aantallen en leverdata van producten die zonder toestemming van Polmos zijn voorzien van de Belvedere-merken, zulks afzonderlijk gerangschikt per datum en per partij, onder overlegging van kopieën van de daarop betrekking hebbende facturen, (transport en douane-) documenten, opdrachtbevestigingen en correspondentie;
e. de nettowinst die Sasha vanaf 20 december 2021 heeft behaald met de verhandeling van de 59.520 in de EU ingevoerde en verhandelde flessen wodka die zonder toestemming van Polmos zijn voorzien van de Belvedere-merken, waarbij onder nettowinst dient te worden verstaan de verkoopprijs, enkel na aftrek van aankoopprijs en van belastingen en kosten die rechtstreeks verband houden met de verhandeling;
5.3.
veroordeelt Sasha tot betaling aan Polmos van een dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag, daaronder begrepen een gedeelte van een dag, dat Sasha niet of niet volledig aan de hiervoor onder 5.1 en 5.2 opgelegde bevelen voldoet, met een maximum van € 500.000,-;
5.4.
veroordeelt Sasha tot, zulks ter keuze van Polmos:
a. vergoeding aan Polmos van de volledige, ten gevolge van de verhandeling door Sasha in de EU van 59.520 flessen wodka die zonder toestemming van Polmos waren voorzien van de Belvedere-merken en die zich in Nederland bevonden, geleden en nog te lijden schade; of
b. het afdragen aan Polmos van de ten gevolge van de hiervoor onder a. bedoelde verhandeling, door Sasha genoten nettowinst;
in beide gevallen, nader op te maken bij staat;
5.5.
veroordeelt Sasha in de proceskosten van € 21.879,33, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Sasha niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.6.
veroordeelt Sasha tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW [19] over de proceskosten en nakosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.F.R. van Heemstra, rechter, bijgestaan door mr. R.W.J. Slits, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2025.

Voetnoten

1.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
2.Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk.
3.Auteurswet.
4.Burgerlijk Wetboek.
5.Vgl. HvJEU 22 januari 2015, C-441/13 (Hejduk), HvJEU 3 oktober 2013, zaaknr. C-170/12 (Pinckney/KDG Mediatech).
7.Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (herschikking).
8.Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen).
9.Rechtbank Den Haag 17 december 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:21280.
10.HvJ EU 20 december 2017, C-397/16 en C-435/16, ECLI:EU:C:2017:992 (Acacia en D’Amato), r.o. 31.
11.Richtlijn (EU) 2015/2436 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten.
12.Europese Commissie document COM(2013) 161 final d.d. 27 maart 2013.
13.Overwegingen 21 en 22 zijn in de UMVo overgenomen in overwegingen 15 en 16.
14.Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen).
15.HR 27 januari 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1628 (Bigott/Doucal), r.o. 3.2.2.
16.HvJ EG (of EU?) 4 november 1997 (C-251/95), ECLI:EU:C:1997:517, TVVS 1998, p. 26 m.nt. MRM, BIE 1998, p. 195 m.nt. Steinhauser (Dior/Evora), r.o. 58.
17.Zie wederom de uitspraak van de rechtbank van 17 december 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:21280.
18.BenGH 11 februari 2008, ECLI:NL:XX:2008:BC6935 (Ondeo/Michel).
19.Burgerlijk Wetboek.