ECLI:NL:RBDHA:2025:11170
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning als familie- of gezinslid
Op 25 juni 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning onder de beperking ‘verblijf als familie- of gezinslid’. De eisers, bestaande uit meerdere familieleden, hebben een beroep ingesteld tegen de beslissing van de minister van Asiel en Migratie, die hun aanvraag op 7 februari 2024 had afgewezen. De minister stelde dat er geen gezinsleven bestond tussen de referent en zijn meerderjarige broer en zussen, ondanks dat zij samenwoonden. De rechtbank heeft op 13 juni 2025 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht had geoordeeld dat er geen hechte persoonlijke banden waren tussen de referent en zijn broer en zussen, en dat de belangen van de Nederlandse staat zwaarder wogen dan de persoonlijke belangen van de eisers. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag in stand kon blijven, en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar gemaakt en de eisers krijgen geen vergoeding van proceskosten.