ECLI:NL:RBDHA:2025:11174
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake opzegging kredietrelatie door ING Bank N.V. en de gevolgen voor de kredietnemer
In deze zaak heeft ING Bank N.V. op 14 december 2020 de kredietrelatie met [naam] opgezegd vanwege overschrijding van de kredietlimiet en het niet ontvangen van omzet op de bankrekeningen van de onderneming van [naam]. ING had eerder in april 2020 het krediet verhoogd, maar door de COVID-19 pandemie en de daaruit voortvloeiende omstandigheden was er een betalingsonmacht ontstaan bij [naam]. De rechtbank heeft de zaak in eerste aanleg behandeld, waarbij [naam] in conventie door ING werd aangeklaagd voor betaling van de uitstaande kredietschuld. De rechtbank heeft vastgesteld dat ING contractueel gerechtigd was om de kredietrelatie op te zeggen, ondanks de door [naam] ingeroepen overmacht. De rechtbank oordeelde dat de opzegging niet onaanvaardbaar was en dat ING haar zorgplicht had nageleefd. De vordering van ING tot betaling van € 25.000 werd toegewezen, evenals de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2024. In reconventie werden de vorderingen van [naam] afgewezen, waaronder de verzoeken tot ongedaanmaking van de opzegging en schadevergoeding. De proceskosten werden toegewezen aan ING.