Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , V-nummer: [nummer] , eiseres,
de minister van Buitenlandse Zaken, de minister
Inleiding
niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar van eiseres.
Totstandkoming van het bestreden besluit
2.4. De minister heeft het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, omdat volgens hem uit de Visumcode [2] (artikel 32, derde lid, en artikel 34, zevende lid) volgt dat alleen een rechtsmiddel kan worden aangewend tegen de afwijzing van een visumaanvraag, de nietigverklaring van een visum of de intrekking van een visum en dus niet tegen het niet in behandeling nemen van een aanvraag. Vertaald naar nationaal recht is dit rechtsmiddel de bezwaarschriftenprocedure. Volgens de minister is in dit geval geen sprake van visumweigering, nietigverklaring van een visum of de intrekking van een visum. Daarom staat volgens de minister geen rechtsmiddel open tegen de e-mail van 26 september 2024. Ook vindt de minister, in reactie op het gestelde door eiseres dat de e-mail van 26 september 2024 een besluit is in de zin van artikel 1:3 Awb, dat de Awb niet van toepassing is op visumaanvragen omdat die op basis van de Visumcode worden beslist. De minister wijst erop dat de Visumcode duidelijk voorschrijft op grond van welke voorwaarden een visumaanvraag kan worden ingediend, waaronder een erkend reisdocument, en wanneer er een rechtsmiddel kan worden aangewend.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is het verzoek van eiseres van 5 september 2024 om vast te stellen dat zij recht heeft op verblijf bij haar Nederlandse kind(eren) en aan haar een faciliterend visum te verstrekken een aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Awb. De reactie van de Hoofddirectie Consulaire en Visumcode zaken van 26 september 2024 op het verzoek van eiseres van 5 september 2024 houdt naar het oordeel van de rechtbank in feite een (schriftelijke) weigering in om een beslissing te nemen op de aanvraag van eiseres om haar een faciliterend visum te verstrekken zo lang eiseres geen paspoort overlegt. Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder a, van de Awb wordt de schriftelijke weigering een besluit te nemen voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep met een besluit gelijkgesteld. Dit betekent dat tegen de schriftelijke weigering een besluit te nemen bezwaar en beroep openstaat. Hieruit volgt dat tegen de reactie van de Hoofddirectie Consulaire en Visumcode zaken van 26 september 2024, ingevolge artikel 7:1 van de Awb, bezwaar openstond en dat de minister het bezwaar van eiseres daartegen dus niet niet-ontvankelijk had mogen verklaren.
Conclusie en gevolgen
€ 1.814,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).
Beslissing
€ 1.814,00.
mr. D.S. Arjun Sharma, griffier.