In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 mei 2025 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek tot terugkeer van een minderjarige, ingediend door de vader. De vader, wonende in Polen, heeft verzocht om de onmiddellijke terugkeer van zijn minderjarige kind, dat door de moeder naar Nederland is gebracht. De ouders zijn van Poolse nationaliteit en hebben gezamenlijk gezag over het kind. De moeder heeft het kind op 21 september 2024 naar Nederland gebracht, terwijl de vader zich op 22 november 2024 tot de Nederlandse Centrale Autoriteit heeft gewend. Tijdens de regiezitting op 12 mei 2025 was de vader niet aanwezig, maar zijn advocaat en de moeder waren wel aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank heeft besloten dat, gezien de belangen van het kind, een bijzondere curator benoemd moet worden. Deze curator moet de mening van het kind over zijn verblijf in Polen en Nederland in kaart brengen. De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de meervoudige kamer voor verdere behandeling. De bijzondere curator, mw. drs. J.L. van Wesemael-Smit, is benoemd en moet haar bevindingen uiterlijk twee dagen voor de volgende zitting aan de rechtbank en de ouders rapporteren.