ECLI:NL:RBDHA:2025:1125
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M.M. Kuipers
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot Dublin-overeenkomst
Op 25 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van de Minister van Asiel en Migratie tegen een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De minister had op 10 oktober 2024 besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. W. Volkers, heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 5 november 2024 behandeld, waarbij de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk, A. Zengin. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is ook een andere zaak, NL24.39731, behandeld.
De voorzieningenrechter heeft in de uitspraak van vandaag, in de zaak NL24.39731, geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, omdat er al een uitspraak is gedaan op het beroep. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.M. Kuipers, in aanwezigheid van griffier K.L.H. Thomas, en is openbaar gemaakt op 25 november 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.