Uitspraak
Ontbinding geregistreerd partnerschap met nevenvoorzieningen
Beschikking op het op 31 oktober 2023 ingekomen verzoek van:
[de man] ,
[de vrouw] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het bericht van 11 december 2023, met bijlagen, namens de man;
- het verweerschrift, met zelfstandige verzoeken;
- het verweer op de zelfstandige verzoeken, met gewijzigd verzoek;
- het aanvullend/gewijzigd zelfstandig verzoek namens de vrouw;
- het verweer op het aanvullend/gewijzigd zelfstandig verzoek, met gewijzigd verzoek, namens de man.
- de brief van 15 mei 2025, met bijlagen, namens de vrouw;
- het bericht van 16 mei 2025, met bijlage, namens de man.
Feiten
- De man en de vrouw zijn op 7 september 2020 in [plaats] een geregistreerd partnerschap met elkaar aangegaan.
- Zij zijn de ouders van de volgende nu nog minderjarige kinderen:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2020 in [geboorteplaats] ;
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2022 in [geboorteplaats] .
- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.
Verzoek en verweer
–na wijziging – strekt tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap, met nevenvoorzieningen tot:
indien partijen geen overeenstemming bereiken over een ouderschapsplan:
- vaststelling van een zorgregeling, in die zin dat de kinderen bij de man verblijven:
- in de even weken: van woensdag 17.00 uur tot donderdag 17.00 uur en van vrijdag 17.00 uur tot maandag 08.00 uur;
- in de oneven weken: van woensdag 12.30 uur tot vrijdag 08.00 uur;
- in de even jaren: de eerste drie weken bij de moeder;
- in de oneven jaren: de eerste drie weken bij de vader,
indien partijen overeenstemming bereiken over een convenant:
indien partijen geen overeenstemming bereiken over een convenant:
- vaststelling van de vermogensrechtelijke afwikkeling van de ontbinding van het geregistreerd partnerschap, conform het voorstel van de man;
- bepaling dat aan de man het voortgezet gebruik van de echtelijke woning aan de [adres] in ( [postcode] ) [plaats] , met inboedel, toekomt;
- vaststelling van de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw;
- vaststelling van een zorgregeling zoals omschreven in punten 16 t/m 20 van het verweerschrift;
- vaststelling van een door de man aan de vrouw te bepalen kinderalimentatie van € 449,- per maand per kind met ingang van de indiening van het verweerschrift, althans een zodanig bedrag als de rechtbank juist acht;
- vaststelling van door de man aan de vrouw te betalen partneralimentatie van € 1.500,- per maand, althans een bijdrage zoals de rechtbank juist acht;
- vaststelling van de verdeling van de beperkte gemeenschap, conform het voorstel van de vrouw,
Beoordeling
Settlement agreement’ van 28 juni 2023 blijkt in ieder geval dat er een vonnis is van 19 oktober 2022 waarin de meeste vorderingen op de man zijn toegewezen, waartegen de man in beroep is gegaan en waarop de in de ‘
Settlement agreement’ getroffen schikking ziet die een einde heeft gemaakt aan de procedure in hoger beroep. Gezien het verweer van de vrouw had het op de weg van de man gelegen om aan te tonen op basis waarvan zijn aansprakelijkheid in het vonnis is vastgesteld en hij schadeplichtig is gevonden. De man heeft hier geen duidelijkheid over gegeven. De rechtbank gaat op basis van het gegeven dat er in deze kwestie een vonnis is gewezen uit van verwijtbaar handelen van de man. Bij dit oordeel neemt de rechtbank ook in aanmerking dat de man op de zitting heeft gezegd dat hij met betrekking tot deze schuld zijn verantwoordelijkheid moet nemen en vindt dat de vrouw hier niet aan hoeft mee te betalen. Omdat volgens het rapport alleen rekening wordt gehouden met schulden die niet verwijtbaar en niet vermijdbaar zijn, zal de rechtbank geen rekening houden met deze aflossing.
- [bankrekening 1] , op naam van de man;
- [bankrekening 2] , op naam van de man;
- [bankrekening 3] , op naam van partijen;
- [bankrekening 4] , op naam van partijen;
- [bankrekening 5] , op naam van partijen;
- [bankrekening 6] , op naam van de man;
- [bankrekening 7] , op naam van de vrouw;
- [bankrekening 8] , op naam van de vrouw.
Beslissing
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2020 in [geboorteplaats] ;
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2022 in [geboorteplaats] ,
- in de even weken: van woensdag 17.00 uur tot donderdag 17.00 uur en van vrijdag 17.00 uur tot maandag naar school/de vrouw;
- in de oneven weken: van woensdag 12.30 uur tot vrijdag naar school/de vrouw,
- zomervakantie: verdeling bij helfte, waarbij geldt dat totdat [de minderjarige 2] vier jaar is de kinderen maximaal één week aaneengesloten en zodra [de minderjarige 2] vier jaar is maximaal twee weken aangesloten bij elke ouder zijn, waarbij de vrouw in december aan de man doorgeeft welke weken zij van haar werk vrij kan krijgen en de man de andere weken de kinderen bij zich heeft;
- kerstvakantie: verdeling bij helfte, waarbij geldt dat de kinderen één week en één kerstdag bij elke ouder zijn, in onderling overleg te verdelen aansluitend bij de zorgregeling;
- meivakantie: verdeling bij helfte, waarbij de vrouw in december aan de man doorgeeft welke week zij van haar werk vrij kan krijgen en de man de andere week de kinderen bij zich heeft;
- voorjaars- en herfstvakantie: de kinderen zijn de voorjaarsvakantie bij de ene ouder en de herfstvakantie bij de andere ouder, in onderling overleg te verdelen;
- bloemencorso: in de oneven jaren bij de vrouw en in de even jaren bij de man;
- Koningsdag: in de oneven jaren bij de man en in de even jaren bij de vrouw;
- Vaderdag: bij de man;
- Moederdag: bij de vrouw;
- verjaardagen: volgens de reguliere zorgregeling, waarbij er een mogelijkheid is voor de andere ouder om de kinderen te zien;
- overige feestdagen en studiedagen: volgens de reguliere zorgregeling;
- ten aanzien van de bankrekeningen:
- de man en de vrouw krijgen ieder de saldi van hun op eigen naam staande bankrekeningen toegedeeld, onder verrekening van de saldi van deze bankrekeningen op de peildatum bij helfte;
- bepaalt dat de saldi op de gezamenlijke bankrekeningen op de peildatum bij helfte tussen partijen worden verdeeld, waarna deze rekeningen worden opgeheven;