In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om eenmalige energietoeslag 2023 op grond van de Participatiewet (Pw). De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag afgewezen met het primaire besluit van 19 februari 2024, omdat eiseres naar het oordeel van het college onvoldoende informatie had verstrekt om haar recht op de energietoeslag vast te stellen. Eiseres had op 5 december 2023 een aanvraag ingediend en stelde dat zij geen inkomen had en leefde van haar eigen geld. De rechtbank heeft het beroep op 17 april 2025 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van eiseres en het college aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het college de aanvraag ten onrechte heeft afgewezen. Volgens artikel 35 van de Pw is het mogelijk om voor het jaar 2023 categoriaal bijzondere bijstand toe te kennen in de vorm van een eenmalige energietoeslag. De rechtbank stelt vast dat het enige criterium voor de toekenning van de energietoeslag de hoogte van het inkomen is, en dat de manier waarop iemand in zijn levensonderhoud voorziet niet relevant is. Aangezien vaststaat dat eiseres over het jaar 2023 geen inkomen had, heeft het college de aanvraag onterecht afgewezen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en kent eiseres een energietoeslag van € 800,- toe, vermeerderd met wettelijke rente.
Daarnaast oordeelt de rechtbank dat het college ook de proceskosten en het griffierecht aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de Beleidsregel energietoeslag en de rechten van aanvragers onder de Participatiewet.