Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 juli 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, het college
Samenvatting
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
1 april 2021 tot met 30 juni 2021 omdat eiseres inkomsten uit arbeid heeft gehad. De terugvordering is in verband hiermee gewijzigd vastgesteld op € 948,18.
5.9. Uit het bestreden besluit 2 blijkt niet dat het college bij het nemen van dit (herziene) bestreden besluit op enigerlei wijze het belang van eiseres bij de afweging heeft betrokken. Ook nadat het college naar aanleiding van hetgeen eiseres ter zitting naar voren had gebracht, door de rechtbank nog in de gelegenheid was gesteld om hierop te reageren en een deugdelijke belangenafweging te verrichten, heeft het college het belang van eiseres niet kenbaar bij de afweging betrokken. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit daarom niet kan worden gedragen door de hieraan ten grondslag gelegde motivering. Dit besluit is genomen in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
6. De rechtbank ziet geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen ten einde het college de gelegenheid te bieden om het gebrek te herstellen. Hierbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat het college na de zitting reeds de mogelijkheid heeft gehad om schriftelijk te reageren op wat van de kant van eiseres naar voren is gebracht. Een bestuurlijke lus acht de rechtbank in dit geval dan ook niet aangewezen.
7. Bij afweging van de betrokken belangen, te weten enerzijds het belang van het college bij correctie van teveel betaalde uitkering, en anderzijds het belang van eiseres om rekening te houden met de door haar geschetste bijzondere omstandigheden, vindt de rechtbank het redelijk wanneer zij de helft van het in geding zijnde bedrag van € 948,18 terugbetaalt. Dit is € 474,09. Aangezien uit het dossier blijkt dat eiseres het gehele bedrag al had terugbetaald, zal de rechtbank zelf in de zaak voorzien door het primaire besluit 2 te herroepen. te bepalen dat eiseres niet het gehele bedrag hoeft terug te betalen maar de helft daarvan. Daarbij gaat de rechtbank er van uit dat het college voor zover nodig uitvoering geeft aan deze uitspraak door aan eiseres een bedrag van € 474,09 te restitueren.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gericht tegen het bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep gericht tegen het bestreden besluit 2 gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit 2;
- herroept het primaire besluit 2 van 26 januari 2023 en bepaalt dat eiseres aan het college de helft van het bedrag van € 948,18 verschuldigd is;
- bepaalt dat het college het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- moet vergoeden.
mr.F. Leichel, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2025.