ECLI:NL:RBDHA:2025:11303
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de opschorting van bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de opschorting van zijn bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw). Het college heeft de bijstandsuitkering van eiser met het besluit van 15 maart 2023 opgeschort, omdat eiser niet de gevraagde gegevens heeft gestuurd en geen contact heeft opgenomen met het college. Met het besluit van 10 juli 2023 heeft het college het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat de bijstandsuitkering inmiddels is ingetrokken, waardoor hij geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van de opschorting. Eiser heeft tegen dit bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft het onderzoek gesloten zonder behandeling op een zitting. De rechtbank beoordeelt of het college het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, omdat eiser geen bezwaar heeft gemaakt tegen het intrekkingsbesluit van 29 maart 2023, waardoor dit besluit in rechte vaststaat. Aangezien het intrekkingsbesluit is gevolgd door een opschortingsbesluit, is er in beginsel geen procesbelang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het opschortingsbesluit. Het college heeft daarom het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. L.C. Bannink, rechter, in aanwezigheid van mr. F. Leichel, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 16 juni 2025.