ECLI:NL:RBDHA:2025:11358
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheid onder de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank constateert dat de overdrachtstermijn, zoals bedoeld in artikel 29 van de Dublinverordening, op 3 juni 2025 is verstreken. Dit betekent dat Nederland verantwoordelijk is voor het asielverzoek van eiser. Het beroep is gegrond verklaard, en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit van 16 januari 2025. Eiser heeft recht op een vergoeding van zijn proceskosten, maar deze bedraagt € 0,- omdat de zaken van eiser en zijn echtgenote samenhangend zijn behandeld. De rechtbank draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. De uitspraak is gedaan door mr. J.L. Roubos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L. Meijer, griffier.