ECLI:NL:RBDHA:2025:11362
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een asielaanvraag en voorlopige voorziening in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, een Ghanese vrouw, heeft op 26 oktober 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke door de minister van Asiel en Migratie op 18 februari 2025 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft op 7 mei 2025 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit niet zorgvuldig tot stand is gekomen, omdat het medisch advies pas na het nader gehoor is uitgebracht, waardoor verweerder geen rekening heeft kunnen houden met de medische beperkingen van eiseres. Dit leidt tot de conclusie dat de afwijzing van de asielaanvraag niet in stand kan blijven. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Eiseres krijgt een vergoeding van haar proceskosten vastgesteld op € 2.721,-. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, omdat de rechtbank met deze uitspraak op het beroep van eiseres heeft beslist.