Uitspraak
Vaststelling kinderalimentatie, wijziging gezag en omgangs- c.q. zorgregeling
Beschikking op het op 3 juni 2024 ingekomen verzoek van:
[de vrouw] ,
[de man] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift tevens verzoekschrift;
Feiten
Verzoek en verweer
- te bepalen dat de man en de vrouw het ouderlijk gezag over de minderjarige [minderjarige 1] gezamenlijk uitoefenen, alsmede te bepalen dat het gezamenlijk gezag over het kind wordt aangetekend in het in artikel 1:244 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bedoelde register;
- een omgangsregeling vast te stellen op de wijze zoals onder 26 van het verweerschrift van de man is omschreven,
Beoordeling
€ 259,- per maand zou bedragen. De rechtbank zal de berekening van de man volgen, omdat hij deze met financiële gegevens heeft onderbouwd, terwijl de vrouw niet met stukken heeft onderbouwd wat het inkomen van partijen was ten tijde van hun uiteengaan. Op basis van de berekening van de man bedraagt de behoefte van [minderjarige 1] geïndexeerd naar 2024
€ 323,- per maand. De rechtbank verwijst hiervoor naar de aangehechte berekening.
€ 71.432,- bruto per jaar. Op basis hiervan bedroeg de behoefte van [minderjarige 2] en [minderjarige 3] in 2022
€ 866,- per maand. De vrouw heeft hiertegen geen verweer gevoerd, zodat de rechtbank dit zal volgen. Geïndexeerd naar 2024 bedroeg de behoefte van [minderjarige 2] en [minderjarige 3] € 951,- per maand, € 476,- per kind per maand. De rechtbank verwijst hiervoor naar de aangehechte berekening.
(€ 515,- + € 325,-). Dit is voldoende om in de behoefte van [minderjarige 1] te voorzien (€ 323,- per maand). De rechtbank zal daarom een draagkrachtvergelijking maken waarbij de behoefte van [minderjarige 1] naar rato van ieders draagkracht zal worden verdeeld. Hiervoor gebruikt de rechtbank de formule: ieders draagkracht gedeeld door de totale draagkracht vermenigvuldigd met de behoefte. Daarbij hanteert de rechtbank een zorgkorting van 5% van de behoefte.
€ 125
€ 648
€ 648,- per maand, wat neerkomt op € 324,- per maand per kind komt voor rekening van zijn partner. De partner van de man moet daarnaast ook voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van [naam 2] en [naam 3] . Zoals vermeld beschikt de rechtbank niet over gegevens waaruit hun behoefte kan worden afgeleid, noch over gegevens waaruit het aandeel van de beide ouders van deze kinderen in hun behoefte kan worden afgeleid. Uit voormelde gegevens blijkt dat de partner van de man een bedrag van € 454,- per maand
(€ 1.102,- minus € 648,-) beschikbaar heeft voor de kosten van verzorging en opvoeding van [naam 2] en [naam 3] . Bij gebrek aan gegevens gaat de rechtbank ervan uit dat dit voldoende is voor haar aandeel in die kosten.
Beslissing
[geboorteplaats] , op € 182,- per maand, vanaf vandaag telkens bij vooruitbetaling aan de vrouw te voldoen;