ECLI:NL:RBDHA:2025:11407

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 mei 2025
Publicatiedatum
27 juni 2025
Zaaknummer
C/09/668394 / HA RK 24-393
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van staatloosheid van verzoekster op basis van de Wet vaststellingsprocedure staatloosheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 mei 2025 een beschikking gegeven inzake de vaststelling van staatloosheid van verzoekster. Het verzoekschrift, ingediend op 24 juni 2024, betreft de vaststelling van de staatloosheid van verzoekster, die van Turkestaanse afkomst is en in Nederland woont. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder brieven van de Staat en verklaringen van de Libanese ambassade. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 april 2025 is de echtheid van een document van de Libanese ambassade positief beoordeeld, wat leidde tot een wijziging in het advies van de Staat, die aanvankelijk het verzoek wilde afwijzen maar nu adviseerde om het verzoek toe te wijzen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster op [geboortedatum 1] 1978 is geboren in Saoedi-Arabië en gehuwd is met een Libanees. Ondanks dat verzoekster geregistreerd staat met de Libanese nationaliteit, heeft de Libanese ambassade bevestigd dat zij geen Libanese nationaliteit heeft. De rechtbank concludeert dat verzoekster niet als onderdaan van Turkestan, Saoedi-Arabië of Libanon kan worden beschouwd. Op basis van artikel 2 van de Wet van 7 juni 2023, houdende regels met betrekking tot de vaststelling van staatloosheid, heeft de rechtbank geoordeeld dat verzoekster staatloos is. De rechtbank heeft de proceskosten niet toegewezen aan verzoekster en iedere partij draagt zijn eigen kosten. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 20 mei 2025.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: HA RK 24-393
Zaaknummer: C/09/668394
Datum beschikking: 20 mei 2025

Vaststelling van staatloosheid

Beschikking op het op 24 juni 2024 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoekster] ,

verzoekster,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. A.M.J.M. Louwerse te Purmerend.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

DE STAAT DER NEDERLANDEN,

(Ministerie van Justitie en Veiligheid, Immigratie- en Naturalisatiedienst,
verder te noemen “de Staat”),
zetelende te ’s-Gravenhage,
vertegenwoordigd door: mr. [naam 1] .

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief van 26 juli 2024 van de Staat;
- het advies van de Staat van 1 oktober 2024, met bijlagen;
- de brief van 9 oktober 2024 van verzoekster;
- de brief van 16 februari 2025, met bijlage, van verzoekster.
Op 1 april 2025 is de zaak mondeling behandeld op de zitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank. Hierbij zijn verschenen: verzoekster bijgestaan door haar advocaat en een tolk (G. Ahmet) en mr. [naam 1] namens de Staat.
Na de mondelinge behandeling op zitting heeft de rechtbank het volgende stuk ontvangen:
- de brief van 14 april 2025 van de Staat.

Verzoek en het advies van de Staat

Het verzoekschrift strekt tot vaststelling van de staatloosheid van verzoekster,
een en ander met veroordeling van de Staat in de proceskosten.
De Staat adviseerde in eerste instantie om het verzoek af te wijzen.
Echter, zoals op de zitting van 1 april 2025 is besproken, heeft de advocaat van verzoekster de bijlage bij de brief van 16 februari 2025 (betreft een gelegaliseerde verklaring van de Libanese ambassade van 28 januari 2025) na de zitting op echtheid laten onderzoeken door Bureau Documenten. De echtheid van dit document is positief beoordeeld, waardoor de Staat in zijn laatste brief adviseert om het verzoek toe te wijzen.
Feiten
De volgende feiten blijken uit het dossier dan wel zijn door de Staat vastgesteld, zodat de rechtbank deze als vaststaand aanneemt:
  • Op de geboorteakte van verzoekster is vermeld dat zij op [geboortedatum 1] 1978 is geboren te [geboorteplaats] , Saoedi-Arabië uit een vader en een moeder van Turkestaanse afkomst. In de Basisregistratie Personen (BRP) staat [geboortedatum 2] 1978 als geboortedatum vermeld.
  • Verzoekster is gehuwd met de Libanees [naam 2] .
  • Verzoekster beschikt over een Libanees paspoort, afgegeven op 10 juli 2021.
  • In de BRP staat verzoekster geregistreerd met de Libanese nationaliteit.
  • Bij besluit van 12 december 2022 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken & Gemeenten, Directoraat-Generaal van Burgerzaken, directeur-generaal van de burgerlijke stand is de goedkeuring betreffende de wijziging van verzoeksters registratie als vreemdeling naar ingezetene van Beiroet herroepen, met als gevolg dat het register en de registratie gerectificeerd moeten worden naar de oorspronkelijke weergave
  • In een verklaring van 28 januari 2025 van de Libanese ambassade in Nederland staat dat verzoekster, van Turkestaanse afkomst, niet de Libanese nationaliteit heeft.

Beoordeling

Juridisch kader
Het verzoek is gebaseerd op artikel 2 van de Wet van 7 juni 2023, houdende regels met betrekking tot de vaststelling van staatloosheid, Staatsblad 2023, 230 (Wet vaststellingsprocedure staatloosheid).
Op basis van lid 1 van genoemd artikel kan een ieder die, buiten een bij enige rechterlijke instantie aanhangige zaak, daarbij onmiddellijk belang heeft en in Nederland zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft, bij deze rechtbank een verzoek indienen tot vaststelling van zijn staatloosheid. Het verzoek kan ook strekken tot de vaststelling dat de betrokkene op een bepaald tijdstip staatloos was. De rechtbank stelt op basis van lid 2 van dit artikel de staatloosheid vast, indien hem niet is gebleken dat de betrokkene door enige staat, krachtens diens wetgeving, als onderdaan wordt beschouwd.
Ontvankelijkheid
De rechtbank stelt vast dat verzoekster in Nederland woont. Verder is niet in geschil dat verzoekster onmiddellijk belang heeft bij het verzoek tot vaststelling van staatloosheid, zodat zij ontvankelijk is in haar verzoek.
Relevante landen
Verzoekster en de Staat zijn het erover eens dat Turkestan, de Volksrepubliek China, Saoedi-Arabië en Libanon in de beoordeling van de rechtbank betrokken moeten worden. De rechtbank sluit zich hierbij aan.
Wordt verzoekster als onderdaan van Turkestan / China beschouwd?Verzoekster en de Staat concluderen beiden dat het niet aannemelijk is dat verzoekster ooit de nationaliteit van Turkestan of de Volksrepubliek China heeft verkregen. Zij baseren dit – samengevat – op de omstandigheid dat Turkestan niet meer bestond toen verzoekster werd geboren (het land is in 1955 ingelijfd door de Volksrepubliek China), op de nationaliteitswetgeving zoals die vanaf 1980 van kracht is in China én op de door verzoekster overgelegde schriftelijke verklaring van de consulaat-generaal van de Volksrepubliek China van 1 augustus 2005.
De rechtbank ziet geen aanleiding om daar anders over te oordelen, dus sluit zich bij deze conclusie aan.
Wordt verzoekster als onderdaan van Saoedi-Arabië beschouwd?
Hoewel verzoekster is geboren in [geboorteplaats] , Saoedi-Arabië concluderen verzoekster en de Staat beiden dat het niet aannemelijk is dat verzoekster ooit de nationaliteit van dit land heeft verkregen. Zij baseren dit – samengevat – op de omstandigheid dat de Saoedische autoriteiten verzoekster altijd hebben aangemerkt/zijn blijven aanmerken als persoon met de nationaliteit van Turkestan (ondanks dat dit land al lang niet meer bestaat). Er zijn daarnaast geen aanwijzingen dat verzoekster in Saoedi-Arabië om naturalisatie heeft gevraagd.
De rechtbank ziet geen aanleiding om daar anders over te oordelen, dus sluit zich bij deze conclusie aan.
Wordt verzoekster als onderdaan van Libanon beschouwd?
Verzoekster en de Staat concluderen beiden, onder verwijzing naar de door Bureau Documenten op echtheid gecontroleerde gelegaliseerde verklaring van de Libanese ambassade van 28 januari 2025, dat verzoekster niet de Libanese nationaliteit heeft. In genoemde verklaring staat:
“To Whom It May Concern:The Consular section of the Embassy of the Republic of Lebanon to TheKingdom of The Netherlands hereby certifies that according to the official recordsof the Lebanese Ministry of Interior and Municipalities, Ms. [verzoekster] , aTurkistan national, does not hold Lebanese nationality.(…)”
De rechtbank ziet geen aanleiding om daar anders over te oordelen, dus sluit zich ook bij deze conclusie aan.
Eindconclusie
De rechtbank stelt vast dat niet is gebleken dat verzoekster door enige staat, krachtens diens wetgeving, als onderdaan wordt beschouwd, zodat de staatloosheid van verzoekster kan worden vastgesteld.
Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een veroordeling van de Staat in de proceskosten van verzoekster en zal het verzoek daartoe daarom afwijzen.

Beslissing

De rechtbank:
stelt vast dat verzoekster staatloos is;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.S.F. de Nijs, mr. C.L. Strop en mr. D. Biever, rechters, bijgestaan door mr. M.G.J. Konings als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 mei 2025.