Uitspraak
Vaststelling van staatloosheid
Beschikking op het op 4 april 2024 ingekomen verzoekschrift van:
[verzoeker] ,
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
Procedure
(mevrouw A. Polo), en mevrouw [naam] namens de Staat.
Verzoek en het advies van de Staat
Feiten
- in mei 1994 is verzoeker Nederland ingereisd. Op 8 juni 1994 is door verzoeker een asielaanvraag ingediend, welke aanvraag is afgewezen;
- met ingang van 4 mei 2018 verblijft verzoeker rechtmatig in Nederland op grond van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd;
- in de Basisregistratie Personen staat verzoeker geregistreerd met nationaliteit ‘onbekend’. Op de verblijfsvergunning van verzoeker staat hij geregistreerd als ‘staatloos’.
“Het oordeel wie wat bewijst en de uiteindelijke vaststelling van de feiten is aan de rechtervoorbehouden. De gesteld staatloze en de IND bepalen met welke documenten en/of verklaringen zijin de procedure komen. Voor de rechter zullen de bewijsmiddelen en hoe deze te waarderen van grootbelang zijn. Het Handboek van de UNHCR kan hierbij tot leidraad zijn.Voor een nadere toelichtingwordt verwezen naar paragraaf 6.2 van de toelichting onder Bewijslastverdeling.
‘Vaststellingsprocedure staatloosheid; indicatieve bewijzen’ [2] van de UNHCR (welk document is gebaseerd op het in de MvT genoemde Handboek van de UNHCR) is de volgende lijst met feiten en documenten opgenomen die, indien redelijkerwijs beschikbaar, betrokken kunnen worden in een aanvraag voor vastelling staatloosheid. Deze lijst is niet als uitputtende lijst bedoeld en ook niet als lijst met documenten die van iedere verzoeker verwacht kunnen worden. De lijst geeft geen hiërarchie weer, de weging van feiten en bewijzen zal afhangen van de omstandigheden van het geval. Op de lijst staan: