ECLI:NL:RBDHA:2025:11525

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
1 juli 2025
Zaaknummer
661801
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over winstdelingsregeling en gasopslag tussen Taqa Gas Storage B.V. en Gunvor c.s.

In deze zaak heeft Taqa Gas Storage B.V. (hierna: Taqa) een geschil met Gunvor International B.V. en Gunvor Group Ltd. (gezamenlijk aangeduid als Gunvor c.s.) over de uitleg van een winstdelingsregeling in een Optimization Agreement (OA) en een Standard Storage Services Agreement (SSSA) met betrekking tot gasopslag. Taqa is de beheerder van een gasopslagfaciliteit en Gunvor is een gashandelaar die gebruik maakt van deze opslag. Het geschil ontstond na een periode van hoge gasprijzen en een grote vraag naar gasopslag, veroorzaakt door geopolitieke omstandigheden. Taqa vordert een verklaring voor recht dat de winstdelingsregeling ook van toepassing is op gas dat in Interruptible Space is opgeslagen, terwijl Gunvor stelt dat deze regeling alleen geldt voor gas dat in Firm Space is opgeslagen. De rechtbank heeft de procedure en de relevante feiten uiteengezet, inclusief de contractuele bepalingen en de communicatie tussen partijen. De rechtbank concludeert dat de winstdelingsregeling niet van toepassing is op de winst die Gunvor heeft gerealiseerd met gas dat in Interruptible Space is opgeslagen. De rechtbank oordeelt dat Gunvor niet tekort is geschoten in haar verplichtingen onder de OA en SSSA, en dat Taqa geen recht heeft op de gevorderde bedragen. De zaak is aangehouden voor verdere minnelijke regeling tussen partijen.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel
Zaaknummer: C/09/661801 / HA ZA 24-184
Vonnis van 9 juli 2025
in de zaak van
TAQA GAS STORAGE B.V.te Den Haag,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaten: mrs. J.W. de Groot en J.P.W.M. van Heiningen,
tegen

1.GUNVOR INTERNATIONAL B.V. te Amsterdam,

2. de vennootschap naar buitenlands recht
GUNVOR GROUP LTD.te Nicosa (Cyprus),
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaten: mrs. K.J. Krzeminski, I.J. Rozendal en S. Elavarasan.
Eiseres in conventie en verweerster in reconventie wordt hierna aangeduid als ‘Taqa’. De gedaagden in conventie en eisers in reconventie worden hierna individueel aangeduid als ‘Gunvor’ en ‘Gunvor Group’ en gezamenlijk als ‘Gunvor c.s.’ (vrouwelijk enkelvoud).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 19 januari 2024, met de producties 1 tot en met 39;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met de producties 1 tot en met 17;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met de producties 40 tot en met 43;
- het tussenvonnis van 30 oktober 2024 waarin de mondelinge behandeling is bevolen;
- de akte overlegging aanvullende productie aan de zijde van Gunvor c.s., met productie 18;
- de akte overlegging aanvullende producties aan de zijde van Taqa, met de producties 44 tot en met 57;
- het bezwaar van Gunvor c.s. tegen de akte overlegging aanvullende producties aan de zijde van Taqa;
- de reactie van Taqa op het bezwaar van Gunvor c.s.; en
- de mondelinge behandeling van 27 maart 2025. De griffier heeft aantekening gehouden van de mondelinge behandeling. Beide partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling aan de hand van pleitaantekeningen een toelichting gegeven. Deze pleitaantekeningen zijn aan het dossier toegevoegd.
1.2.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

2.De vaststaande feiten

Partijen
2.1.
Taqa is beheerder en mede-eigenaar van de ondergrondse gasopslag onder het Bergermeer (hierna: de GSB).
2.2.
Gunvor is groothandelaar in aardgas en is onderdeel van de Gunvor-groep die wereldwijd handelt in grondstoffen. Gunvor Group is de enig aandeelhouder van Gunvor. De Gunvor Group heeft namens Gunvor op de voet van artikel 2:403 BW een verklaring (“een 403-verklaring”) afgegeven inhoudende dat zij hoofdelijk aansprakelijk is voor uit rechtshandelingen voortvloeiende schulden van Gunvor en over het jaar 2022 heeft Gunvor Group bij de Kamer van Koophandel een instemmingsverklaring gedeponeerd ten aanzien van deze 403-verklaring.
Systematiek SSSA, PCA en OA
2.3.
De ondergrondse opslag van gas is een methode om gas tijdelijk te bewaren. Hiermee kan flexibel worden gereageerd op de seizoensafhankelijke vraag naar gas. In de winterperiode is de vraag naar gas groter dan in de zomerperiode. Ook de gasprijs kent een seizoenseffect: in de winter is de gasprijs in de regel hoger dan in de zomer. Gashandelaren gebruiken de ondergrondse opslag om gas dat zij in de zomer kopen op te slaan en vervolgens in de winter te verkopen. Op deze wijze kan de gashandelaar profiteren van het prijsverschil tussen de prijs in de zomer en de winter, waarmee wordt gestimuleerd dat de gasopslag voorafgaand aan de winter gevuld wordt.
2.4.
Taqa sluit met al haar klanten een Standard Storage Services Agreement for the Gas Storage Bergermeer Facility (hierna: de SSSA Algemeen). De SSSA Algemeen bevat de voorwaarden voor het aanvragen en leveren van gasopslagdiensten. De SSSA Algemeen is een door Taqa opgestelde standaardtekst.
2.5.
De SSSA Algemeen bevat een regeling voor het injecteren, opslaan en onttrekken van gas aan de GSB. In artikel 3.1 SSSA Algemeen wordt een drietal capaciteiten (hierna: de Capaciteiten) onderscheiden, te weten:
  • i)
  • ii)
  • iii)
2.6.
Op basis van de SSSA Algemeen komen klanten van Taqa in aanmerking voor het gebruik van een of meer Capaciteiten, maar daarmee hebben deze klanten nog niet daadwerkelijke capaciteit tot hun beschikking. Hiervoor is nodig dat een Primary Capacity Agreement (hierna: PCA) met Taqa gesloten wordt. De gunning van PCA’s verloopt via veilingen die uitsluitend voor klanten die een SSSA hebben ondertekend openstaan. In de PCA wordt vastgelegd hoeveel Capaciteiten een klant tot zijn of haar beschikking heeft. Deze overeengekomen Capaciteiten worden gedefinieerd als Registered Capacity (zie artikel 3.2 SSSA Algemeen).
2.7.
De verkregen Registered Injection Capacity en Registered Withdrawal Capacity kunnen vervolgens worden omgerekend naar een maximale hoeveelheid gas in kWh die een klant per uur mag injecteren in en/of onttrekken aan de GSB. In de SSSA Algemeen worden deze capaciteiten aangeduid als Firm Injection Capacity (artikel 3.3 SSSA Algemeen) respectievelijk Firm Withdrawal Capacity (artikel 3.4 SSSA Algemeen).
2.8.
Omdat niet alle klanten elk uur van de dag maximaal gebruik maken van de hen ter beschikking staande Firm Capacity en/of Registered Space, blijft er capaciteit over in de GSB. De niet-gealloceerde capaciteit wordt in de SSSA Algemeen Interruptible Capacity genoemd en is te onderscheiden in Interruptibele Injection Capacity, Interruptible Space en Interruptible Withdrawal Capacity (artikel 6 en 12 SSSA Algemeen). De Interruptible Capacity wordt onder meer verdeeld over klanten met Firm Capacity en/of Registered Space die meer willen injecteren, opslaan of onttrekken dan wat hen op basis van hun contracten ter beschikking staat. Op het moment dat de Firm Capacity en/of Registered Space van een klant overschreden wordt, dan wordt het verzoek om te mogen injecteren, opslaan en/of onttrekken automatisch behandeld als een verzoek om gebruik te mogen maken van Interruptible Space (artikel 6.1 tot en met 6.3 SSSA Algemeen).
2.9.
Klanten zonder Firm Capacity en/of Registered Space kunnen ook gebruik maken van Interruptible Capacity. Deze klanten worden interruptible-only klanten genoemd. Bij de verdeling van Interruptible Capacity hebben klanten met Firm Capacity voorrang op interruptible-only klanten.
2.10.
Een klant met Firm Capacity kan ook extra capaciteiten verkrijgen door een Secondary Capacity Agreement te sluiten. Dit is een overeenkomst op grond waarvan de ene klant aan de andere klant Registered Capacity overdraagt.
2.11.
Voor het gebruik van de Capaciteiten moeten klanten een
feebetalen. In bijlage B bij de SSSA Algemeen is uitgewerkt dat deze vergoeding betaald wordt per Standard Bundled Units (hierna: SBU’s), bestaande uit een vaste hoeveelheid Injection Capacity, Space en Withdrawal Capacity (hierna: SBU Capacity Fee). Verder zijn klanten een vergoeding voor het stroomverbruik bij het injecteren en onttrekken van gas uit de GSB verschuldigd (zie artikelen 12.4.1 en 12.4.3 SSSA Algemeen).
2.12.
Taqa kan met haar best presterende klanten een zogenaamde Optimization Agreement sluiten. De Optimization Agreement komt in de plaats van en wordt aangemerkt als een PCA. Op basis van een Optimization Agreement betaalt de klant geen SBU Capacity Fee maar geldt een winstdelingsregeling. De klant is verplicht om een vaste vergoeding te betalen (hierna: de Floor) en de winst van het in de GSB opgeslagen gas te optimaliseren en vervolgens te delen met Taqa (hierna: de winstdelingsregeling).
SSSA en OA
2.13.
In november 2012 hebben Taqa en Gunvor een SSSA ondertekend. Deze is met ingang van 1 januari 2016 vernieuwd, zodat vanaf die datum de nieuwe versie van de SSSA van toepassing is op de rechtsverhouding tussen partijen (hierna: SSSA).
2.14.
Voor de opslagjaren 2019, 2020 en 2021 hebben partijen een Optimization Agreement gesloten.
2.15.
Op 24 maart 2022 hebben Taqa en Gunvor een Optimization Agreement getekend voor het opslagjaar 2022, met een looptijd van 1 april 2022 tot 1 april 2023 (hierna: OA).
2.16.
De voor deze zaak relevante passages van de OA zijn hierna aangehaald:

2. Scope
2.1
This Agreement serves as a Primary Capacity Agreement under the SSSA for the SBU’s set out in Schedule A (the “OA SBUs”).
2.2.
Customer[=Gunvor; toevoeging rechtbank]
shall be solely responsible for the optimization and monetization of the Capacity. Any trading/hedging/optimization strategy applied will be at the discretion of the Customer.
2.3.
Customer will make all efforts to maximize the Additional Value (as defined below) and refrain from deals intended to reduce such as deals with its affiliates which would not make with a third party under similar circumstances.
2.4.
The SBU Capacity Fee for the OA SBU’s shall be zero but, in addition to the payments due under Article 12 of the SSSA, the Customer shall be liable to make the OA SBU Fee payments as set out in this Agreement.

3.OA SBU FEES

3.1
The Customer shall be liable to make payments per SBU as set out in this Article 3 based on the total realized value of OA SBU’s, which consists of an intrinsic value component (“Floor”) plus 50 percent (fifty%) (“GSB Share”) of the Additional Value, as set out in this Article 3.
3.2
The Floor shall be the TTF Winter 2022minusthe TTF Day-Ahead (“W22/DA Spread”)minuscosts for one storage cycle of Variable Injection Fee and Variable Withdrawal Fee of Storage Year 2022 (being 0.491 Euro/MWh); […]
3.3
The “Additional Value” (Euro/MWh) shall be the Realized Value, minus the Optimization Costs, minus the Floor, whereby:
3.3.1
Realized Value: means total value realized by the Customer with the AO SBU’s comprising all additional optimization values, including values realized from re-dispatches, with day trades and portfolio effects which can be captured; and liquidated damages (“LDs”), stemming from/based on e.g. outages or restricted Capacity; divided by the number of AO SBUs;
3.3.2
Optimization Costs: are determined in aggregate for all AO SBUs including for example total, actual variable injection and withdrawal fees incurred, but can also be additional costs for re-hedging or replacement; and divided by the number of OA SBUs;
3.3.3
The Additional Value shall be determined at the end of the Term (as defined in Schedule A) and cannot be a negative value.
3.4
For the avoidance of doubt, the Customer shall pay all incurred costs with regard to the optimization and monetization of the OA SBUs, but such costs may be included in the calculation of the Additional Value as set out in the Article 3.
[…]
Through this Optimization Agreement, the Customer has purchased from GSB and GSB has sold to the Customer standard bundled units of Capacity at the GSB Facility (“SBU”) in the number, for a term, for Fees and at other conditions as specified below:
Term
Start: 01 April 2022, 06:00 hrs (LET) (start of Hour)
End: 01 April 2022, 06:00 hrs (LET) (start of Hour)
Capacity
Number of SBU: 2,000,000
A SBU consists of:
Injection Capacity: 0,427 kW
Space: 1.000 kWh
Withdrawal Capacity: 0,579 kW
SBU Capacity Fees
The SBU Capacity Fee is zero Europ (€0,00) but the Customer shall be liable to make payments as set out in Article 3 of the OA.’
2.17.
Verder heeft Gunvor zich onder de OA verplicht om alle transacties,
hedgesen kosten die aan de OA verwant zijn, en betrokken worden bij het berekenen van de verschuldigde vergoeding, op een inzichtelijke manier te administreren en deze te rapporten in een zogenaamd OA Book (zie ook artikelen 4.1 en 4.2 OA). Gunvor moet, indien Taqa dat wenst, een door Taqa aangewezen auditor toegang geven tot deze administratie (artikel 4.3 OA).
2.18.
Gunvor heeft de verschuldigde Floor op grond van de OA (in totaal
€ 16.820.142,08) volledig voldaan.
Marktomstandigheden 2022
2.19.
Na de inval van Rusland in Oekraïne in 2022 is de invoer van Russisch gas in korte tijd sterk teruggelopen. De Europese Unie en nationale overheden hebben vervolgens maatregelen getroffen om voor het najaar 2022/de winter 2023 extra gasvoorraden aan te leggen. Hierdoor was in die periode een grote vraag naar gas en de opslag van gas. En er was sprake van een grote
spread. Dit is het verschil tussen de gasprijs op het moment dat het gas in de GSB wordt geïnjecteerd en de gasprijs op het moment dat het gas aan de GSB wordt onttrokken. Verder was 40 % van de opslagcapacititeit van de GSB verhuurd aan het Russische staatsbedrijf Gazprom. In het opslagjaar 2022 heeft Gazprom geen gebruik gemaakt heeft van deze opslagcapaciteit.
Uitvoering SSSA en OA Gunvor
2.20.
Op 18 augustus 2022 stuurt [naam 1] van Gunvor een e-mailbericht aan [naam 2] van Taqa met de volgende inhoud:

May I ask you for a quick confirmation of the way the interruptible service you offer is working?
By having the SSSA we are eligible to use the interruptible service.
  • Are we sending a different nomination so that you can distinguish between the existing contract and the interruptible one?
  • The costs for the space are 0.0015 EUR/MWh/h per used volume. However, I am not sure I understand that pricing for space
  • The inj and wth capacity is paid as per variable charges everytime we use them, right?
[…]
[naam 2] antwoordt dezelfde dag met het volgende e-mailbericht:

Interruptible is working on top of your existing capacities … for example your space is fully used you can then start using your interruptible space above your existing space.
But if you can use your “normal” injection/withdrawal capacities to fill the additional space you can do this. So interruptible is on top of the existing capacities.
Regarding the nomination this is done automatically, and the cost will be allocated accordingly.
Example: 60 days cost for interruptible = 60 days x 24 hours x 0.0015 €/MWh/h= 2.16 €/MW
But for the interruptible inj/withdrawal fee this is on top of the existing cost so this is an add-on.
[…].
2.21.
Op 5 september 2022 stuurt [naam 1] van Gunvor een e-mailbericht aan [naam 2] van Taqa met de volgende inhoud:

In case a customers would fill his firm WGV 100%, can the customer then use his firm capacity rights to fill additional interruptible space?’
[naam 2] antwoordt:

Correct, I can confirm the customer can do something like this.
De e-mailconversatie wordt op 6 september voortgezet met het volgende bericht van [naam 1] :

Just to be 100% sure.
If we reach 2 TWh of space and continue injecting using our firm injection capacities, Taqa will charge us additional with the cost for the interruptible space for the duration of its usage (0.0015 EUR/MWh/h) and the normal variable charges (0.491 for full cycle). Nothing else.
Is that correct?
[naam 2] antwoordt:

Yes correct, off course you need to stay within your boundaries of your firm injection/withdrawal rights.’
2.22.
Op 16 september 2022 heeft Gunvor de limiet van de haar ter beschikking gestelde Registered Space van 2 TWh bereikt. Van 16 september 2022 tot 14 december 2022 (hierna: de Relevante Periode) heeft Gunvor gebruik gemaakt van Interruptible Space om, bovenop de Registered Space, gas op te slaan in de GSB.
2.23.
Op 7 november 2022 stuurt [naam 1] van Gunvor aan [naam 2] van Taqa het volgende e-mailbericht:

Unfortunately I haven’t heard back from you regarding your feedback if a buy of inj/wth capacities on secondary market is combinable with our OA and/or interruptible space contract.’
Op 8 november 2022 stuurt [naam 3] van Taqa het volgende antwoord:

In principle the answer is yes. You can buy additional capacity on the secondary inj/wth market and use interruptible space. Bottom line is that it should create additional value in the OA Book which we then can share.
We also realize that you cannot always predict whether the end result will be positive but trust your judgement on this. As our incentives are aligned it should work out.
Op 8 november 2022 reageert [naam 1] met de volgende reactie:

We need to discuss the impact on the OA internally in case we would add inj/wth capa for the usage of int space.
2.24.
Taqa heeft facturen voor de
feesvoor onder andere het gebruik van de Interruptible Space in rekening gebracht bij de Gunvor. Gunvor heeft deze facturen voldaan.
Conflict tussen partijen
2.25.
Op 10 november 2022 heeft Taqa Gunvor bericht dat er een
mismatchbestond tussen de werkelijke gasstromen die in de GSB waren geregistreerd en de
tradevolumes die in het OA Book van Gunvor waren opgenomen. In het OA Book waren geen transacties opgenomen die de injecties van Gunvor met behulp van haar Firm Injection Capacity en Interruptible Space na 16 september 2022 dekten.
2.26.
Tussen partijen is vervolgens een discussie ontstaan over de vraag of de transacties die na 16 september 2022 hebben plaatsgevonden in het OA Book opgenomen moeten worden en onder het bereik van de winstdelingsregeling vallen. Gunvor heeft zich in die discussie op het standpunt gesteld dat zij na september 2022 nog steeds de beschikking heeft over Firm Injection Capacity die zij kan inzetten om de Interruptible Space te vullen. Ook is er overleg gevoerd over het uitvoeren van een audit. Partijen zijn er niet in geslaagd tot overeenstemming te komen.
2.27.
Bij e-mailbericht van 7 februari 2023 heeft Taqa aan Gunvor bericht dat de commerciële relatie tussen partijen bevroren wordt en dat Gunvor wordt uitgesloten van toekomstige veilingen.
2.28.
Bij brief van 5 mei 2023 heeft Taqa Gunvor bericht dat volgens haar berekening Gunvor op grond van de winstdelingsregeling een bedrag van € 15,4 miljoen verschuldigd is en verzocht om dat bedrag binnen tien dagen over te maken. Gunvor heeft dat geweigerd.
2.29.
Vervolgens is op verschillende manieren nog overleg gevoerd over de hoogte van de vergoeding en een minnelijke regeling. Dit overleg heeft niet tot overeenstemming geleid.
2.30.
Op 5 januari 2024 heeft Taqa conservatoir (derden)beslag gelegd op de aandelen die Gunvor Group in Gunvor houdt, onder drie grootbanken en onder Clearbay. Na afgifte van een bankgarantie ten bedrage van € 18.548.000 ten behoeve van Taqa, en voor rekening van Gunvor en Gunvor Group, zijn de conservatoire beslagen opgeheven.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
Taqa vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht te verklaren dat de SSSA en OA zo moeten worden uitgelegd dat wanneer volledig gebruik wordt gemaakt van de Registered Space en/of Firm Capacities en ten aanzien van deze capaciteit(en) wordt overgeschakeld op Interruptible Capacity, de OA en de daarin opgenomen winstdelingsafspraak (artikel 3.1 OA) onverminderd van toepassing blijft;
voor recht te verklaren dat Gunvor toerekenbaar tekort geschoten is in de nakoming van de SSSA en de OA;
voor recht te verklaren dat naast Gunvor ook Gunvor Group hoofdelijk aansprakelijk is voor de betaling van de helft van de Additional Value over de Relevante Periode aan Taqa uit hoofde van de SSSA en OA en de daarover verschuldigde wettelijke handelsrente;
Gunvor en Gunvor Group hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 16.561.832 aan Taqa, bestaande uit de helft van de Additionele Waarde over de Relevante Periode, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dit bedrag vanaf 17 mei 2023, althans 4 juli 2023, althans een in goede justitie te bepalen datum tot aan de dag van de algehele voldoening; en
met een hoofdelijke veroordeling van Gunvor en Gunvor Group in de proceskosten.
3.2.
Hetgeen partijen ter onderbouwing van de vorderingen respectievelijk het verweer daartegen hebben aangevoerd, zal aan de orde komen bij de beoordeling.
In reconventie
3.3.
Gunvor c.s. vorderen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht te verklaren dat Taqa tekort is geschoten in de nakoming van de SSSA en OA, en jegens Gunvor onrechtmatig heeft gehandeld met haar handelswijze na het tussen partijen ontstane geschil, waaronder het dreigen met beslag op opgeslagen gas van Gunvor, Gunvor de toegang tot alle toekomstige veilingen te ontzeggen, en aldus de gehele commerciële relatie met Gunvor abrupt te bevriezen;
Taqa te veroordelen tot vergoeding van de door Gunvor dientengevolge geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van veertien dagen te rekenen vanaf de datum van het in dezen te wijzen vonnis;
Taqa te veroordelen tot vergoeding van de schade die Gunvor heeft geleden als gevolg van de gelegde conservatoire beslagen, ten bedrage van € 508,16 per dag (of een gedeelte daarvan) dat Gunvor vanaf 9 januari 2024 een bankgarantie in stand heeft moeten houden, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van veertien dagen te rekenen vanaf de datum van het in dezen te wijzen vonnis; en
met een veroordeling van Taqa in de proceskosten.
3.4.
Hetgeen partijen ter onderbouwing van de vorderingen respectievelijk het verweer daartegen hebben aangevoerd, zal aan de orde komen bij de beoordeling.

4.De beoordeling

In conventie
Inleiding
4.1.
Het geschil tussen partijen is ontstaan omdat zij een verschillende uitleg geven aan de winstdelingsregeling in de OA. Taqa heeft zich op het standpunt gesteld dat de winstdelingsregeling van toepassing is op alle winst die Gunvor realiseert met de verkoop van gas dat zij heeft opgeslagen in de GSB, dus ook op de winst over de verkoop van gas dat in Interruptible Space is opgeslagen. Gunvor stelt zich daarentegen op het standpunt dat de winstdelingsregeling alleen geldt voor gas dat zij heeft opgeslagen in Firm Space die haar op basis van de OA is toegekend. Voor de winst die zij heeft geboekt met het gas dat in Interruptible Space is opgeslagen, geldt de winstdelingsregeling niet, en dient alleen de Interruptible Space Fee (artikel 12.4.5 SSSA) betaald te worden.
4.2.
Omdat de uitleg van de winstdelingsregeling bepalend is voor de vraag of Gunvor al dan niet tekortgeschoten is in haar verplichtingen onder de OA, zal de rechtbank beoordelen welke uitleg aan de winstdelingsregeling gegeven moet worden. Voordat zij dat kan doen, moet zij eerst een oordeel geven over haar eigen bevoegdheid nu Gunvor Group een niet in Nederland gevestigde partij is.
4.3.
Niet in geschil is dat in artikel 27 SSSA en artikel 6.1 OA de rechtbank Den Haag is aangewezen als de bevoegde rechter voor geschillen die uit de SSSA en OA voortvloeien. Deze rechtbank is derhalve bevoegd voor de behandeling van de vorderingen tegen Gunvor. Gezien de nauwe band met de vorderingen ingesteld tegen Gunvor Group, die voor een goede rechtsbedeling een gelijktijdige behandeling met de vorderingen tegen Gunvor vereist, is de rechtbank Den Haag op basis van artikel 8 lid 1 Verordening Brussel I-bis eveneens de bevoegde rechter voor de vorderingen tegen Gunvor Group.
Maatstaf uitleg
4.4.
De uitleg van de inhoud en strekking van de winstdelingsregeling dient plaats te vinden aan de hand van de zogenaamde Haviltex-maatstaf. Daarbij moet worden gekeken naar de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan het overeengekomene mochten toekennen. In de jurisprudentie zijn verschillende gezichtspunten geformuleerd die betrokken moeten worden bij de uitleg.
4.5.
Bij commerciële contracten, zoals de SSSA en de OA, gesloten door professionele partijen, zoals Taqa en Gunvor, moet een groot gewicht worden toegekend aan de taalkundige betekenis van bepalingen (vgl. HR 5 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY8101). Verder geldt dat de SSSA gebaseerd is op een standaardtekst die voor alle klanten van Taqa van toepassing is en waarover tussen partijen niet is onderhandeld. Ook de OA is eenzijdig door Taqa opgesteld. Tussen partijen is alleen over het percentage van de winstdelingsregeling onderhandeld. Bij dergelijke overeenkomsten geldt dat bij de uitleg een nog groter gewicht zal moeten worden toegekend aan de taalkundige betekenis. Verder laat de rechtbank meewegen dat de SSSA en OA een hoog detailniveau hebben waarmee ogenschijnlijk beoogd is om duidelijk af te bakenen wat al dan niet binnen het bereik van de overeenkomsten valt. Ook dat maakt dat een groot gewicht moet worden toegekend aan de taalkundige betekenis.
4.6.
Verder geldt dat de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen van de te kiezen uitleg meegewogen dient te worden (vgl. HR 29 september 2023, ECLI:NL:HR:2023:1354; HR 13 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1871). Om die aannemelijkheid vast te stellen zal onder meer gekeken moeten worden naar de commerciële rechtvaardiging en ratio van de overeenkomst, de wijze waarop partijen eerdere overeenkomsten hebben uitgevoerd, postcontractueel gedrag en vaste marktgebruiken.
4.7.
Hierna zal de rechtbank de verschillende gezichtspunten in haar beoordeling betrekken. Daarbij wil de rechtbank nog het volgende opmerken. Het geschil tussen partijen speelt zich af tegen een achtergrond van uitzonderlijke marktomstandigheden. In de Relevante Periode was als gevolg van de inval van Rusland in Oekraïne sprake van een sterke stijging van de gasprijs en in het verlengde daarvan, een grote vraag naar gasopslag. Daarnaast geldt dat Gazprom in het opslagjaar 2022 geen gebruik gemaakt heeft van de aan haar toegekende opslagcapaciteit die veertig procent van de hele GSB omvatte. Hierdoor was in de Relevante Periode een grote hoeveelheid Interruptible Capacity beschikbaar. Dit heeft geleid tot een dynamiek op de markt die zich niet eerder heeft voorgedaan en waar partijen bij het aangaan van de OA niet bedacht op waren. Deze dynamiek heeft geleid tot relatief grote winsten bij Gunvor in de Relevante Periode. Het geschil tussen partijen heeft zich erop toegespitst hoe de winstdelingsregeling dient te worden uitgelegd te dienaangaande. De rechtbank zal dan ook een oordeel geven over de uitleg van de SSSA en OA en de vorderingen die op de door Taqa bepleite, en Gunvor c.s. bestreden, uitleg gebaseerd zijn.
(i)
Taalkundige betekenis
Geen expliciete regeling
4.8.
Omdat de OA voortbouwt op de SSSA en voor de terminologie en definities teruggrijpt op de SSSA, zullen beide overeenkomsten in het kader van de uitleg in onderlinge samenhang worden gelezen en beoordeeld. Deze samenhang is niet in geschil tussen partijen. Bij de beoordeling staat voorop dat in de SSSA en de OA niet geëxpliciteerd wordt op welke wijze (de vergoeding die betaald wordt voor en de winst die geboekt wordt met) Interruptible Space betrokken dient te worden in de winstdelingsregeling. In de SSSA of OA wordt verder niet expliciet tot uitdrukking gebracht of de onder de OA SBUs verworven Firm Injection Capacity en Firm Withdrawal Capacity al dan niet kunnen worden aangewend ten behoeve van Interruptible Space. De rechtbank zal dus voor de taalkundige uitleg moeten kijken naar andere onderdelen en de opbouw van de OA en SSSA. Naar aanleiding van het partijdebat zal in het bijzonder gekeken worden naar het toepassingsgebied van de OA, de winstdelingsregeling, de berekening van de Additional Value en de beschikbaarheid van de Firm Capacity.
Toepassingsgebied OA (preambule en 2.1 OA)
4.9.
Gunvor heeft op basis van de OA 2.000.000 SBU’s aan Capaciteiten verworven. Een SBU bestaat uit een Injection Capacity van 0,427 kW, een Space van 1000 kWh en een Withdrawal Capacity van 0,579 kW. Onder de SSSA worden gebundelde eenheden (
bundled capacity) onderscheiden van
unbundled capacity(zie hiervoor artikel 8.9 van de SSSA en Schedule D bij de SSSA). Door de wijze waarop de OA SBU’s omschreven zijn, moeten deze als gebundelde eenheden van Capaciteiten worden beschouwd. In de preambule in de OA is opgenomen dat “
[t]he Customer has purchased from GSB the number of SBU’s set out in Schedule A, to which this Agreement applies.” Verder is in artikel 2.1 OA opgenomen dat de OA dient als een “
Primary Capacity Agreement under the SSSA for the SBU’s set out in Schedule A (the “OA SBUs”)”. Uit deze twee bepalingen kan worden afgeleid dat de OA betrekking heeft op de OA SBU’s, de bundel van 2.000.000 SBU’s.
4.10.
De volgende vraag is of de OA SBU’s ook het toepassingsgebied van de OA beperken. Voor de beantwoording van die vraag moet onderscheid gemaakt worden tussen de Firm Space enerzijds en de Firm Injection Capacity en de Firm Withdrawal Capacity anderzijds. De op basis van de OA SBU’s toegekende Firm Space is beperkt, in het geval van Gunvor tot 2 TWh. Gunvor heeft de Firm Space op 16 september 2022 volledig benut. De Firm Injection Capacity en de Firm Withdrawal Capacity geven daarentegen het recht om gedurende de looptijd van de OA, gas tegen de overeengekomen snelheid te injecteren respectievelijk te onttrekken. Deze rechten zijn niet beperkt tot een bepaalde hoeveelheid geïnjecteerd of onttrokken gas en staan gedurende de gehele looptijd van de OA ter beschikking aan Gunvor. Het bereik van de OA SBU’s wordt dan ook bepaald door de – als OA SBU’s toegekende – Firm Space. Dat de OA beperkt is in bereik blijkt onder andere uit de omstandigheid dat Gunvor pas in aanmerking komt voor Interruptible Space op het moment dat de aan haar toegekende Firm Space volledig benut is.
Winstdelingsregeling (artikel 3.1 OA)
4.11.
Vervolgens is de vraag of het beperkte bereik van de OA ook geldt voor de winstdelingsregeling. Deze regeling is in artikel 3.1 OA op de volgende manier uitgewerkt: “
The customer shall be liable to make payments per SBU as set out in this Article 3 based on the total realized value of the OA SBUs, which consists of an intrinsic value component (“Floor”) plus 50 percent (fifty%) (“ GSB Share”) of the Additional Value […]”. Uit deze bepaling kan worden afgeleid dat de winstdelingsregeling gebaseerd is op de toegekende OA SBU’s. De redactie van deze bepaling, in samenhang met de hiervoor besproken bepalingen, geeft dan ook enige steun aan de door Gunvor bepleite uitleg dat de winstdelingsregeling slechts van toepassing is op de Additional Value die met de op basis van de OA SBU’s toegekende Firm Space is gegenereerd.
Additional Value (artikel 3.3 OA)
4.12.
Voor de beoordeling is ook de in artikel 3.3 OA uitgewerkte Additional Value van belang. In dit artikel is bepaald dat de Additional Value wordt berekend door Optimization Costs (zie artikel 3.3.2 OA) af te trekken van de Realized Value (zie artikel 3.3.1 OA). Voor de berekening van de Realized Value, zo stelt Taqa, wordt rekening gehouden met alle mogelijke optimalisatiewaarden, waaronder ook begrepen de optimalisatie met het gebruik van Interruptible Capacity. Vervolgens worden alle variabele
fees, inclusief
feesvoor Interruptible Capacity in mindering gebracht op de Realized Value. De vergoedingen die voor de Interruptible Space worden betaald, kunnen als Optimization Costs worden opgevoerd. Uit de manier waarop de Additional Value wordt berekend, volgt volgens Taqa, dat de Interruptible Space bij de winstdelingsregeling moet worden betrokken.
4.13.
De rechtbank overweegt dat artikel 3.3 OA op zichzelf niet uitsluit dat de winst die met de Interruptible Space wordt gerealiseerd bij de Realized Value moet worden betrokken. Tegelijkertijd geldt dat in artikel 3.3.1 en 3.3.2 OA meerdere voorbeelden van kosten en vergoedingen worden genoemd die als Optimization Costs kunnen worden opgevoerd. De kosten en opbrengsten die samenhangen met de Interruptible Capacity worden echter niet als voorbeeld genoemd. In artikel 3.3.2 OA wordt weliswaar verwezen naar ‘
variable injection and withdrawal fees’ maar dat betreft de onkostenvergoedingen die verschuldigd zijn voor het stroomverbruik en niet een vaste vergoeding voor het gebruik van de ter beschikking gestelde Capaciteiten. Op basis van een taalkundige uitleg van artikel 3.3 OA kan dan ook niet worden vastgesteld dat de vergoedingen voor en opbrengsten met de Interruptible Space betrokken moeten worden in de winstdeling.
Beschikbaarheid Firm Capacities
4.14.
Verder heeft Taqa nog gesteld dat de mogelijkheid om bovenop de Firm Capacity en Registered Space gebruik te maken van Interruptible Space er niet toe leidt dat de Capaciteiten die zijn verkregen niet langer ter beschikking staan aan de klant. Dat standpunt is op zichzelf correct, maar niet relevant voor de uitleg van de winstdelingsregeling. Niets in de tekst van de OA en SSSA staat er immers aan in de weg dat voor de OA SBU’s de OA en winstdelingsregeling van toepassing zijn, en voor het gas dat als Interruptible Space wordt opgeslagen de winstdelingsregeling niet van toepassing is en alleen een Interruptible Space Fee betaald wordt op basis van de SSSA. Hiervoor wordt verwezen naar reguliere PCA’s – de OA kan immers worden aangemerkt als een PCA (zie artikel 2.1 OA) – waarvoor bij gebruikmaking van Interruptible Space ook op deze manier wordt afgerekend. Taqa heeft niet toegelicht waarom tussen de OA en een reguliere PCA een dergelijk onderscheid gerechtvaardigd is.
Tussenconclusie
4.15.
De tekst van de OA en SSSA geeft geen expliciete aanknopingspunten voor de uitleg die door Taqa dan wel Gunvor c.s. wordt voorgestaan. De rechtbank is van oordeel dat een taalkundige uitleg van het toepassingsbereik van de OA en artikel 3.1 OA aanknopingspunten biedt voor de stelling dat de winst die met de Interruptible Space gerealiseerd is niet gedeeld hoeft te worden. Deze argumenten zijn echter niet dusdanig sterk dat zij een andere interpretatie van de winstdelingsregeling volledig uitsluiten. De passages waarop Taqa zich beroept, kunnen ook onderbouwing geven aan een andere uitleg van de winstdelingsregeling, maar, zoals hiervoor overwogen, sluiten deze passages door Gunvor c.s. bepleite uitleg in ieder geval niet uit. Op basis van een taalkundige uitleg, waaraan bij de uitleg een grote waarde moet worden toegekend, kan geen doorslaggevende betekenis worden toegekend aan de winstdelingsregeling. De rechtbank zal daarom ook nog de andere gezichtspunten in haar beoordeling betrekken.
(ii)
Ratio en commerciële rechtvaardiging OA
4.16.
Gunvor c.s. heeft aangevoerd dat Gunvor de OA is aangegaan omdat deze overeenkomst zekerheid geeft voor de hele cyclus van het injecteren, opslaan en onttrekken van gas. Dat Gunvor dit oogmerk had, blijkt ook uit powerpointslides die Gunvor voorafgaand aan het sluiten van de eerste OA tussen partijen gebruikt heeft bij een presentatie aan Taqa. Met deze opslagzekerheid wordt Gunvor in staat gesteld om zonder opslagrisico’s - dus zonder risico op onderbrekingen - het prijsverschil tussen de lage inkoopprijs en de hoge verkoopprijs van gas te benutten door middel van lange termijn contracten. Tegen deze achtergrond was Gunvor bereid om de helft van de winst die zij hiermee maakt met Taqa te delen. Dit is anders bij het gebruik van de Interruptible Space, waarbij Gunvor het risico loopt dat een andere klant met nog ongebruikte Firm Capacity de aan haar toegekende Space wil vullen. In zo’n geval is Gunvor verplicht op zeer korte termijn die ruimte leeg te maken en het betreffende gas op een ongunstig moment op de markt te brengen. De focus van Gunvor lag bij het gebruik van de Interruptible Space dan ook op de korte termijn handel. De winsten die Gunvor vervolgens heeft gemaakt met de Interruptible Space zijn niet het gevolg van de opslagzekerheid die de OA biedt, maar juist door de risico’s die zij genomen heeft, aldus nog steeds Gunvor c.s.
4.17.
De rechtbank volgt Gunvor c.s. in deze toelichting. Taqa heeft niets aangevoerd waaruit iets anders blijkt. De opslagzekerheid biedt de commerciële rechtvaardiging voor de winstdelingsregeling in de OA. Nu de Interruptible Space deze opslagzekerheid niet biedt, heeft Taqa onvoldoende toegelicht waarom Gunvor een (significant) hogere vergoeding moet betalen voor de Interruptible Space dan voor de Firm Space die zij op basis van de OA SBU’s tot haar beschikking heeft en de winst die zij daarmee behaalt moet delen. Bij deze beoordeling is van ondergeschikt belang dat de risico’s die inherent zijn aan het gebruik van Interruptible Space zich in de Relevante Periode niet hebben voorgedaan. De vraag welke rationaliteit of rechtvaardiging bepalingen in een overeenkomst hebben moet worden beoordeeld naar het moment waarop de overeenkomst wordt aangegaan. De stelling van Taqa dat het risico op onderbreking minimaal is omdat in de acht jaar dat de GSB operationeel is dit slechts bij twee klanten één keer is voorgevallen, is een onvoldoende weerlegging. Niet gebleken is dat dit ten tijde van het sluiten van de OA ook bekend was bij Gunvor. Daarnaast wordt hiermee niet weerlegd dat onder bepaalde – niet uitzonderlijke –
marktomstandigheden, bijvoorbeeld indien er een grote vraag is naar gasopslag, weldegelijk een groot risico bestaat op onderbreking.
4.18.
Tussen partijen is nog onderwerp van debat of het een aannemelijke en redelijke uitkomst is dat de winst die Gunvor behaald heeft met het vullen van de Interruptible Space door inzet van de Firm Injection Capacity wel of juist niet onder de winstdelingsregeling valt. In dit verband acht de rechtbank het relevant dat Gunvor via de band van de Floor een vergoeding betaald heeft voor het gebruik van de Firm Injection Capacity. En uit de systematiek van de overeenkomsten volgt dat Firm Injection Capacity en Firm Withdrawal Capacity gedurende de gehele looptijd van de OA recht geven om gas te injecteren of te onttrekken. Verder geldt, zoals Gunvor c.s. terecht heeft aangevoerd, dat Gunvor onder deze omstandigheden nog steeds met een interruptierisico van de Interruptible Space geconfronteerd kan worden. Het hebben van Firm Injection Capacity en Firm Withdrawal Capacity verkleint dat risico niet. En zoals hiervoor overwogen, vindt de winstdelingsregeling haar rechtvaardiging juist in de opslagzekerheid die de Firm Space onder de OA verschaft.
4.19.
Taqa heeft ook aangevoerd dat uitsluitend aan haar best presterende klanten een Optimization Agreement (hierna: een OA-klant) aangeboden wordt. Door een Optimization Agreement aan te gaan biedt Taqa deze OA-klanten een commercieel voordeel. De uitleg die Taqa aan de winstdelingsregeling geeft, leidt er echter toe dat onder de gegeven omstandigheden, een OA-klant een aanzienlijk hoger bedrag betaalt voor Interruptible Space dan een klant met een reguliere PCA. Taqa heeft niet toegelicht hoe de uitwerking van de door haar bepleite uitleg van de winstdelingsregeling, zich verhoudt tot het exclusieve karakter van de OA, en welke rechtvaardiging voor dit verschil tussen beide typen contracten zou bestaan. Dit geldt te meer nu zowel OA-klanten als klanten met een “gewone” Primary Capacity Agreement in gelijke mate aanspraak kunnen maken op Interruptible Capacity.
4.20.
De rechtbank concludeert, op basis van voorgaande overwegingen, dat in de commerciële rechtvaardiging van de winstdelingsregeling sterke argumenten gelegen zijn die maken dat de winst die met de Interruptible Space is gerealiseerd niet met Taqa gedeeld hoeft te worden.
(iii)
Uitvoering eerdere OAs
4.21.
Gunvor heeft ook in 2019, 2020 en 2021 een Optimization Agreement afgesloten met Taqa. Hiervoor is een standaardtekst gebruikt waarin dezelfde voorwaarden waren opgenomen als in de OA over het opslagjaar 2022. Ook de wijze waarop de OA in de voorgaande jaren is uitgevoerd, en de wijze waarop partijen zich in het verleden hebben opgesteld, dient bij de uitleg betrokken te worden.
4.22.
Taqa heeft aangevoerd dat Gunvor in het opslagjaar 2019 en 2020 gebruik gemaakt heeft van Interruptible Capacity. De kosten en opbrengsten die met deze Interruptible Capacity gemoeid zijn, zijn indertijd wel door Gunvor opgenomen in het OA Book. Voor het opslagjaar 2019 gaat het om een Interruptible Withdrawal Capacity en voor het opslagjaar 2020 heeft Gunvor voor twee dagen Interruptible Injection Capacity gebruikt. Uit deze handelwijze moet worden opgemaakt dat Gunvor van mening was dat alle kosten en opbrengsten die samenhangen met Interruptible Capacity een onderdeel zijn van de winstdelingsregeling, aldus Taqa.
4.23.
Gunvor c.s. heeft tegen deze stellingen ingebracht dat zij in de betreffende jaren noodgedwongen gebruik heeft moeten maken van Interruptible Capacity. In het opslagjaar 2019 was er sprake van een technische storing aan de GSB, waardoor de mogelijkheid om gas te onttrekken aan de GSB verminderd was. Om het gas, dat op basis van de OA in de Firm Space was opgeslagen, met de benodigde snelheid te kunnen onttrekken, heeft Gunvor gedurende één dag gebruik gemaakt van Interruptible Withdrawal Capacity. In het opslagjaar 2020 was sprake van onderhoud aan de installatie. Gunvor heeft toen gedurende twee dagen gebruik gemaakt van Interruptible Injection Capacity om gas, in de op basis van de OA verkregen Firm Space, te injecteren.
4.24.
Reeds in de omstandigheid dat de aanleiding voor het gebruik van de Interruptible Capacity gelegen is een technische storing van en onderhoud aan de GSB, maakt dat sprake is van een totaal andere situatie dan waarover het geschil in deze procedure gaat. Daar komt bij dat in de opslagjaren 2019 en 2020 gebruik gemaakt is van Interruptible Injection Capacity en Interruptible Withdrawal Capacity en in het opslagjaar 2022 van Interruptible Space. Zoals overwogen in randnummer 4.17 geldt voor Gunvor dat het hebben van Firm Space het meeste essentiële onderdeel is van OA en deze rechtvaardigt de winstdelingsregeling. Uit het opvoeren van de Interruptible Capacity in het OA Book in het opslagjaar 2019 en 2020 kan dan ook niet de conclusie getrokken worden dat Gunvor eerder meende dat de kosten voor en de winst die gerealiseerd is met Interruptible Space betrokken moeten worden in de winstdelingsregeling.
4.25.
De rechtbank concludeert dat aan de wijze waarop de Optimization Agreements in 2019 en 2020 zijn uitgevoerd, geen argumenten ontleend kunnen worden dat Gunvor de winst die zij met de Interruptible Space gerealiseerd heeft in het opslagjaar 2022, moet delen met Taqa.
(iv)
Postcontractueel gedrag
4.26.
Ook de standpunten over contractuele bepalingen na het sluiten van de overeenkomst en het postcontractueel gedrag van partijen kunnen een rol spelen bij de uitleg van een overeenkomst. In dit geval heeft Gunvor in meerdere e-mailberichten vragen gesteld over de wijze waarop de OA en SSSA uitgevoerd kunnen worden. De inhoud van deze berichten en de antwoorden van Taqa zullen in de beoordeling betrokken worden.
4.27.
De eerste e-mailwisseling dateert van 18 augustus 2022 (zie randnummer 2.20 voor een complete weergave). Op een vraag van de zijde van Gunvor hoe de Interruptible Space werkt, heeft Taqa geantwoord dat ‘
Interruptible is working on top of your existing capacities …’. De rechtbank overweegt allereerst dat in het bericht van Gunvor onderscheid gemaakt wordt tussen het ‘
existing contract and the interruptible one’. In deze woordkeuze ligt besloten dat Gunvor, zoals ook door haar bepleit in deze procedure, meent dat voor de Firm Space een ander contract geldt dan voor de Interruptible Space. Verder geldt dat het antwoord van de zijde van Taqa steun kan geven aan de uitleg die door Taqa wordt voorgestaan, maar ook aan de uitleg die door Gunvor c.s. is bepleit. In deze e-mailwisseling wordt door geen van de partijen geëxpliciteerd op welke wijze de winstdelingsregeling moet worden toegepast ‘
On top of your existing capacities’kan dan ook zowel betrekking hebben op het gebruik bovenop de bestaande Capacities, waarop de winstdelingsregeling wel van toepassing is, als gebruik van Interruptible Space waarop de winstdelingsregeling niet van toepassing is.
4.28.
Ook op 5 en 6 september 2022 is gecorrespondeerd over toepassing van de OA (zie randnummer 2.21 voor een complete weergave). In deze e-mailwisseling wordt van de zijde van Gunvor de volgende vraag gesteld:

If we reach 2 TWh of space and continue injecting using our firm injection capacities, Taqa will charge us additional with the cost for the interruptible space for the duration of its usage (0.0015 EUR/MWh/h) and the normal variable charges (0.491 for full cycle). Nothing else.
Is that correct?’
Van de zijde van Taqa wordt deze vraag bevestigend beantwoord. De rechtbank overweegt dat uit deze e-mailwisseling alleen kan worden afgeleid dat kosten in rekening gebracht worden voor het gebruik van Interruptible Space en dat Firm Injection Capacity gebruikt kan worden om Interruptible Space te vullen. De vraag of de winst die vervolgens wordt gerealiseerd met Taqa moet worden gedeeld, is geen onderwerp van de e-mailwisseling. De e-mailwisseling kan dan ook geen bijdrage leveren voor de uitleg van de winstdelingsregeling.
4.29.
Ten slotte wordt op 7 november 2022 van de zijde van Gunvor de volgende vraag gesteld:

Unfortunately I haven’t heard back from you regarding your feedback if a buy of inj/wth capacities on secondary market is combinable with our OA and/or interruptible space contract.’
Deze vraag wordt op 8 november 2022 beantwoord:

In principle the answer is yes. You can buy additionally capacity on the secondary inj/wth market and use interruptible space. Bottom line is that it should create additional value in the OA Book which we can then share. […]
Voor een volledige weergave van de e-mailwisseling wordt verwezen naar randnummer 2.23. De rechtbank overweegt dat deze e-mailwisseling betrekking heeft op Injection en Withdrawal Capacity die op de secundaire markt verworven worden en de wijze waarop deze gecombineerd kunnen worden met de OA en een ‘interruptible space contract’. Uit de omstandigheid dat door Gunvor onderscheid gemaakt wordt tussen een OA en ‘interruptible space contract’ kan worden afgeleid dat Gunvor uitging van twee separate overeenkomsten. Dit is ook min of meer in lijn met haar standpunt in deze procedure. Uit het antwoord van de zijde van Taqa dat ‘
the bottom line is that it should create additionalvalue’ kan een bevestiging worden gelezen dat Taqa meent dat de winstdelingsregeling hierop van toepassing is. Echter, nu de vraag van Gunvor betrekking had op de inzet van Injection en Withdrawal Capacity die verworven worden op de secundaire markt, heeft Gunvor niet hoeven te begrijpen dat Taqa meende dat de winstdelingsregeling onverkort van toepassing was op de winst die met de Interruptible Space, in aanvulling op de Firm Capacity die verkregen is op basis van de OA, behaald is. Dit betekent dat de e-mailwisseling van 7 en 8 november 2022 alleen de eigen interpretatie van partijen van de winstdelingsregeling bevestigt. Hieruit kan echter geen gedeeld begrip worden afgeleid en ook kan deze e-mailwisseling niet tot een andere uitleg van de winstdelingsregeling leiden.
(v)
Marktgebruik
4.30.
Taqa heeft nog aangevoerd dat haar tweede OA-klant de winst die geboekt is met de Interruptible Space in het opslagjaar 2022 met Taqa gedeeld heeft. Met Gunvor c.s. is de rechtbank van oordeel dat het handelen van één andere klant onvoldoende is om een marktgebruik te kunnen vaststellen, te meer niet nu niet duidelijk is welke (commerciële) drijfveren deze klant heeft gehad, zodat dit niet betrokken zal worden in de uitleg van de winstdelingsregeling.
Conclusie
4.31.
De rechtbank concludeert dat op basis van een uitleg van de winstdelingsregeling in de OA en SSSA geen grondslag bestaat voor een afdracht van de winst die Gunvor gemaakt heeft over de Interruptible Space. Op basis van de taalkundige uitleg kan een aantal argumenten gegeven worden dat deze uitleg steunt, maar bij de uitleg wordt het grootste gewicht toegekend aan de ratio en commerciële rechtvaardiging van de winstdelingsregeling. De overige gezichtspunten leveren geen argumenten op voor een andere uitleg.
4.32.
Gunvor heeft niet in strijd gehandeld met haar verplichtingen onder de OA en SSSA door niet de helft van de Additional Value in het OA Book op te nemen en aan Taqa af te dragen. Van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de OA en SSSA is geen sprake. Nu Gunvor alle vergoedingen onder de OA en SSSA heeft voldaan, zal Gunvor c.s. ook niet veroordeeld worden tot betaling van enig geldbedrag.
In reconventie
4.33.
Partijen hebben de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling laten weten dat zij eerst een inhoudelijke beoordeling van de uitleg van de winstdelingsregeling wensen, en dat zij op basis van deze beoordeling in overleg willen treden over een minnelijke regeling van het geschil in conventie en reconventie. Hiervoor wordt, zoals met partijen op zitting besproken, de zaak voor twee maanden aangehouden. Partijen krijgen de instructie om op de in randnummer 5.1 genoemde roldatum de rechtbank te berichten of zij al dan niet overeenstemming hebben bereikt. Indien partijen meer tijd nodig hebben voor het minnelijk overleg kunnen zij eenparig verzoeken om een extra termijn.
4.34.
Indien partijen geen overeenstemming hebben bereikt, zal de zaak naar de rol verwezen worden voor vonnis. In dat vonnis zal de rechtbank ook de reconventionele vorderingen inhoudelijk beoordelen. Partijen zullen geen termijn meer krijgen voor het nemen van een akte of andere proceshandelingen. Tijdens de zitting heeft de rechtbank geoordeeld dat Gunvor c.s. nog de gelegenheid moet krijgen om te reageren op de producties E-54 en E-57. Nu deze producties enkel betrekking hebben op de vorderingen in conventie, die niet toewijsbaar zijn, heeft Gunvor c.s. geen processueel belang meer bij deze reactie.

5.De beslissing

De rechtbank:
In conventie en reconventie
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van
woensdag 10 september 2025voor een akte uitlaten voortzetting procedure door beide partijen; en
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. R.C. Hartendorp, D.E. Alink en M.A. Schueler en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2025.